Inhoud
Basisregels voor invoeren van de
hoofdvorm
Door de keuze voor full Network Zone
authority control op de tags 100/600/700 in het
bibliografische record verschuift het belang
van regelgeving over de correcte vorm van
persoonsnamen van het bibliografische record
naar het authority record. In plaats van
telkens opnieuw te moeten oordelen op welke
manier de auteursnaam correct moet worden
opgenomen in het bib record, volstaat het nu
om een correct authority record aan te maken
met 1 hoofdvorm met de persoonsnaam zoals we
die elke keer zullen overnemen in de
bibliografische records. Het authority record
wordt vervolledigd met verwijzingstermen (400
en 500) die helpen om het authority record
beter opzoekbaar te maken, zowel in Alma (via
de F3-functionaliteit) als in Limo.
Verderop volgen specifieke regels voor de
verschillende vormen van persoonsnamen die we
kunnen aantreffen, maar allereerst zijn er een
aantal belangrijke basisregels:
Als hoofdvorm wordt gekozen voor de naam waaronder de persoon het meest gekend is. Andere vormen van de naam en andere namen voor dezelfde persoon worden zoveel mogelijk als verwijzingstermen opgenomen om de opzoekbaarheid te maximaliseren. Een aantal specifieke gevallen worden hieronder verder behandeld.
De meest volledige naamsvorm wordt, indien gekend, ook steeds in het authority record opgenomen: dat kan als hoofdvorm (als deze naamsvorm ook de meest gebruikte vorm is) of als verwijzingsterm. Initialen van voornamen worden daarbij zoveel mogelijk aangevuld. Om initialen aan te vullen maken we niet alleen gebruik van de documenten zelf of de LOC authority records die we via Alma kunnen raadplegen en kopiëren maar zoeken we desnoods verder in externe bronnen zoals de Virtual International Authority File (VIAF), de International Standard Name Identifier databank (ISNI) en andere referentiebestanden.
De hoofdvorm wordt indien mogelijk volgens een vaste structuur genoteerd: Familienaam, Voornaam/Voornamen. Tussen de verschillende delen van de familienaam en tussen de voornamen wordt een spatie geplaatst. Tussen initialen wordt echter geen spatie geplaatst.
Om een auteur eenvoudig te kunnen identificeren met een authority record is het belangrijk dat de authority records voorzien zijn van bijkomende informatie, zeker in het geval van homoniemen of erg gelijkende namen. Gebruik daarom de andere subvelden van de tag 100, vooral $$d voor biografische data en $$g voor bijkomende informatie (in het Engels), om het onderscheid tussen verschillende personen duidelijk te maken. In de tag 678 van het authority record kan ook nog meer uitgebreide informatie worden opgenomen. De inhoud van deze tag is niet rechtstreeks zichtbaar in de resultatenlijst van een F3-zoekopdracht, maar kan wel geraadpleegd worden door op de View-knop achter een heading te klikken.
Maak maximaal gebruik van de mogelijkheid om LOC authority records te kopiëren naar de Network Zone (via de knop 'Copy to Network') maar zorg er in deze workflow zeker voor dat je de hoofdvorm van het gekopieerde authority record aanpast naar de LIBISnet-regelgeving. Op die manier integreren we de rijkdom van de LOC authority records (vaak vele verwijzingstermen, biografische informatie én systeemnummers) naadloos in ons eigen authority bestand.
Wanneer je nieuwe Network Zone authority records aanmaakt, is het aan te raden om niet alleen werk te maken van een correcte hoofdvorm maar meteen ook zoveel mogelijk nuttige verwijzingstermen toe te voegen: gekende pseudoniemen, varianten van de naam in andere talen, ...
Kiezen tussen Seen from (400) en See
Also (500)
Zoals alle authority records kunnen ook
authority records voor personen twee types
verwijzingstermen bevatten.
In 400-tags worden
niet-geauthoriseerde vormen van de naam van de
persoon opgenomen. Deze zijn enkel bedoeld om
de opzoekbaarheid van de persoon (en diens
authority record) in Alma én in Limo te
verbeteren. Deze termen verwijzen binnen 1
authority record van een niet-gebruikte
naamsvorm naar de gebruikte naamsvorm (de
hoofdvorm). Er zijn vele redenen om in een
authority record bijkomende naamsvormen
aan te brengen in 400-tags. In grote
lijnen:
Wanneer er onduidelijkheid is over de juiste of de te verkiezen schikking van voor- en familienamen: bv. bij Engelse samengestelde namen, bij namen van heiligen of Renaissance-auteurs, ...
Bij namen die op verschillende manieren kunnen geschreven worden: bv. Griekse namen die een Griekse en Latijnse spellingvariant hebben
Bij auteurs waarvan de naam in verschillende talen bekend is: bv. humanistische auteurs met naam in de volkstaal en in het Latijn
Bij Slavische namen waar door de aparte diakritische tekens en spelling en mogelijke transcriptievarianten de naam best in verschillende vormen in het authority record wordt opgenomen.
Bij omschrijvende auteursaanduidingen zoals bv. 'geschreven door een Kempense duivenmelker' waarbij de eigenlijke naam van de auteur gekend is.
In het hoofdstuk over bijzondere
namen vind je voor vele van deze
gevallen meer nauwkeurige regels om te bepalen
welke vorm als hoofdvorm wordt opgenomen en
welke als 400-verwijzingsterm.
In 500-tags worden andere
geauthoriseerde vormen van de naam van de
persoon opgenomen. Sommige auteurs zijn bekend
(en hebben gepubliceerd) onder verschillende
namen. In dergelijke gevallen kunnen er twee
(of zelfs meer) authority records worden
aangemaakt waarbij deze verschillende
gebruikte namen telkens de hoofdvorm zijn.
Door in 500-tags de andere gebruikte naam of
namen over te nemen worden verwijzingen gelegd
tussen authority records. 500-tags komen veel
minder frequent voor dan 400-tags. In
standaard authority records van personen
zijn er twee specifieke gevallen aan te
duiden:
Bij pseudoniemen van auteurs die zowel onder één of meerdere pseudoniemen als onder hun eigen naam schrijven. In die gevallen wordt voor de eigen naam en voor elk van de pseudoniemen een afzonderlijk authority record gemaakt en verwijzen 500-tags van het ene naar het andere authority record (zie 'Bijzondere namen' voor extra info).
Bij collectieve auteursaanduidingen (bv. de gebroeders Grimm) wordt een afzonderlijk authority record aangemaakt voor elk van de leden van het collectief. 500-tags leggen dan verwijzingen tussen de verschillende authority records.
In authority records voor personen met een naam in niet-Latijns schrift komen 500-tags
vaker voor.
Het gebruik van de indicatoren
De indicatoren worden in de tags met
hoofdvorm en verwijzingstermen in het
authority record op dezelfde manier gebruikt
als in de tags 100/700 van het bibliografische
record. Indicator 2 is altijd blank.
Indicator 1 daarentegen wordt gebruikt om
aan te duiden wat voor naamtype volgt in
$$a van de tag.
Naamtype voornaam - indicator 1 =
0
1. De naam bestaat enkel uit een of meerdere
voornamen of uit een voornaam met
toevoegingen, hetzij in $$a zelf, hetzij in
volgende subvelden, waarbij de voornaam echter
vooraan in $$a blijft staan.
2. De naam bestaat enkel uit initialen.
Meestal zal het om verwijzingstermen gaan maar
dit kan ook een hoofdvorm zijn indien de
initialen niet kunnen aangevuld worden.
Naamtype familienaam - indicator 1 =
1
1. De naam in $$a bestaat uit een combinatie
van één of meerdere voornamen en een
achternaam, waarbij de volgorde wordt
omgedraaid zodat de achternaam vooraan
staat.
2. De naam bestaat enkel uit een
achternaam.
• 100 1_ $$a Caminotto $$d 19th century $$g
Italian composer
Opgelet: bij het overnemen van de
hoofdvorm van een authority record in een
700 tag van het bibliografisch record
worden de indicatorwaarden niet
overgebracht. Je moet dus zelf in het
bib record de indicatorwaarden in de tag 700
invullen!
Regels m.b.t. naamtype voornaam
Naam enkel gekend onder
voornaam/voornamen
De voornaam of voornamen worden opgenomen in
$$a en van elkaar gescheiden door een
spatie.
Voornaam met toenaam of vaste
toevoeging
De toenaam of vaste toevoeging wordt na de
voornaam of voornamen in $$a geplaatst. Tussen
elk deel van de naam komt een spatie.
Voornaam met een rangtelwoord
De voornaam wordt in $$a en het rangtelwoord
in $$b geplaatst. Dit subveld wordt enkel
gebruikt voor rangaanduidingen van vorsten,
hoge adel en pausen.
Voornamen met titels, predikaten,
achtervoegsels, afkortingen van de
kloosterorde
De voornaam wordt in $$a gezet en de titels,
achtervoegsels en dergelijke in $$c
Andere toevoegingen aan een
voornaam
Bijkomende informatie over de persoon wordt
in de subvelden $$d (biografische data) en $$g
(bijkomende info, in het Engels) geplaatst.
Regels m.b.t. naamtype
familienaam
Enkelvoudige familienaam
1. De familienaam in de eerste naamval vormt
het eerste deel en wordt ingevoerd in $$a. Er
is 1 uitzondering: bepaalde Latijnse namen in
de genitiefvorm zijn patronymica. In dit geval
mogen ze niet in de nominatiefvorm worden
opgenomen.
Achter de familienaam volgen na komma spatie
de voornamen, ook in $$a.
Samengestelde familienamen
Een samengestelde familienaam bestaat uit
verschillende delen die van elkaar gescheiden
worden door een spatie of een koppelteken. Na
komma spatie volgen de voornamen.
Familienamen met voorvoegsels
Familienamen met een prefix (partikel) worden
behandeld als samengestelde namen. Er wordt
geen inversie toegepast zoals dat in vele
andere authority bestanden (incl. Library of
Congress!) wel het geval is. Alle delen van
den achternamen worden opgenomen in $$a,
gescheiden door een spatie of door een
apostrof/afkappingsteken.
Familienaam zonder voornaam noch
initiaal van de voornaam
De familienaam komt in $$a.
Familienaam enkel gekend onder de
initialen
De initialen van de familienaam komen in $$a.
Eventuele voornamen of de initialen volgen na
komma spatie. Als niet duidelijk is wat
familienaam is en wat voornaam, dan voer je de
naam in zoals hij op de publicatie voorkomt.
Let dan wel op de eerste indicator.
Familienamen met predikaten,
achtervoegsels en dergelijke
Predikaten, titels, graden en dergelijke
worden in de regel niet opgenomen.
Uitzonderingen hierop zijn: titels van
vorsten of prinsen en afkortingen van de
orde van kloosterlingen. Dergelijke
informatie kan ook opgenomen als bijkomend
element om verschillende personen te
onderscheiden, vooral dan bij homoniemen
of auteurs waar enkel de familienaam van
gekend is.
Indien opgenomen worden deze aanduidingen
in $$c geplaatst. Ook achtervoegsels om
generaties te onderscheiden worden in $$c
geplaatst. Dit geldt ook voor, vaak
Amerikaanse, namen die een rangtelwoord
als generatie-aanduiding hebben.
Gemeenschappelijke familienaam met
collectieve aanduiding
Wanneer twee of meer auteurs gezamenlijk
publiceren onder de gemeenschappelijke
familienaam, voorafgegaan of gevolgd door een
collectieve aanduiding, dan worden
afzonderlijke authority records aangemaakt
voor de individuele personen. In die authority
records wordt de collectieve naam als
400-verwijzingsterm opgenomen. In elk van de
authority records worden ook 500-tags
opgenomen die verwijzen naar de andere
authority records.
Toevoegingen aan familienamen
Ook hier worden de subvelden $$d en $$g (in het Engels) gebruikt om bijkomende informatie op te nemen
over de persoon zodat authority records van
personen met gelijkende of gelijke namen
sneller onderscheiden kunnen worden.
Bijzondere naamtypes
Adellijke namen
Bij adellijke personen wordt het de hoofdvorm van het authority
record zo volledig mogelijk gemaakt, m.a.w :
- in $$a komt de volledige familienaam, voornamen [Wikipedia, zo veel mogelijk in de taal van het land waaruit de persoon afkomstig
is, kan hier als bron genomen worden]
- in $$c komt de titel (in de
oorspronkelijke taal), eventueel aangevuld met de domeinnaam en/of dynastiek
rangnummer
- in $$d komen de levensdata
Mogelijke variante vormen kunnen opgenomen worden in afzonderlijke tags
400.
Bij vrouwelijke adellijke personen wordt de meisjesnaam als
hoofdvorm genomen, eveneens zo volledig mogelijk. Haar gehuwde naam kan in
een tag 400 worden opgenomen.
Niet-geïdentificeerde
auteursaanduidingen
1. Auteursaanduidingen die geen persoonsnaam
zijn en die niet kunnen geïdentificeerd worden
met een bepaalde persoon, worden opgenomen in
afzonderlijke authority records. Wanneer een
auteursaanduiding wel met een bepaalde persoon
kan vereenzelvigd worden, wordt deze
aanduiding als verwijzingsterm in het
authority record van die persoon
opgenomen.
2. Wanneer een auteursnaam verborgen wordt
met schuilletters, schuiltekens of een
schuilspreuk, wordt een afzonderlijk authority
record aangemaakt indien deze schuilvorm niet
met een persoon kan geïdentificeerd worden. Is
dit wel het geval, dan wordt de schuilvorm een
verwijzingsterm.
Pseudoniemen
De basisregel is dat
de naam waaronder een auteur het meest gekend is, als hoofdvorm in een
authority record wordt opgenomen.
2. Voor een auteur, die zowel onder zijn/haar pseudoniem als
zijn/haar eigen naam publiceert, worden twee authority records gemaakt. In
een eerste authority record wordt het pseudoniem als hoofdvorm opgenomen en de eigen
naam als verwijzingsterm in tag 500. Het tweede authority record heeft de eigen
naam als hoofdvorm en het pseudoniem als verwijzingsterm in tag 500. Beide
vormen zijn dus hoofdvorm en kunnen dan ook aan bibliografische records worden
toegewezen. De keuze hangt vanzelfsprekend af van de naamsvorm die op de
publicatie is gebruikt.
Voorbeeld:
3. Voor auteurs, die onder meer dan 2 namen (pseudoniemen en/of eigen
naam) publiceren, worden ook meerdere authority records aangemaakt. De
echte naam van de auteur wordt hoofdvorm van het eerste authority record. In
afzonderlijke tags 500 worden alle (nodige) pseudoniemen opgenomen. Ook hier
geldt : voor elke tag 500 wordt een authority record aangemaakt met dat
pseudoniem als hoofdvorm. Dat pseudoniem is dus, net als de echte naam van de
auteur een hoofdvorm en kan aan bibliografische records worden toegewezen, alweer
afhankelijk van de naamsvorm waaronder de publicatie is verschenen. In tag 500 van
de pseudoniemen-authority records, wordt echter enkel verwezen naar de echte
naam van de auteur en niet naar de andere pseudoniemen. Dat kan wel in tag 678,
waar eventueel ook pseudoniemen kunnen worden opgenomen, waarvan er geen
publicaties in de catalogus zitten.
Meer uitleg i.v.m het pseudoniem kan opgenomen worden in tag 678 maar wordt in geen geval
opgenomen in $$g van tag 100 of 500.
Engelse en Amerikaanse namen
Deze zijn doorgaans slechts in schijn dubbele
familienamen. Het eerste gedeelte van een
dergelijke naam gaat niet als familienaam over
van vader op zoon en is daarom niet tot de
familienaam te rekenen. Vanzelfsprekend
verbetert een verwijzingsterm met de 'foute'
volgorde wel de opzoekbaarheid.
Spaanse en Portugese namen
1. Spaanse en Portugese achternamen bestaan
vaak uit twee delen afkomstig uit het eerste
deel van de achternamen van resp. vader en
moeder. Deze delen zijn soms verbonden door
'y'.
Voorbeelden:
2. Bij Portugese samengestelde namen echter
is in vele gevallen de familienaam van de
moeder het eerste deel van de achternaam,
gevolgd door de familienaam van de vader. Die
laatste wordt dan vooraan geplaatst terwijl de
familienaam van de moeder na de voornaam
volgt.
3. Spaanse en Portugese namen die beginnen
met een prefix (de, da, do, dos, das, d')
volgen de algemene regel. Het prefix komt dus
vooraan in de hoofdvorm.
Griekse en Latijnse namen
1. Griekse en Latijnse namen met ae/oe of e:
bij namen van klassieke oorsprong die zowel
met ae of oe als e kunnen worden geschreven,
wordt als hoofdvorm de vorm met ae of oe
genomen.
2. Namen met i, j, u en v: in de hoofdvorm
van een Latijnse naam worden i en u als j en v
geschreven wanneer ze medeklinkers zijn en als
i en u wanneer ze klinkers zijn. De variant
wordt opgenomen als verwijzingsterm.
3. Klassieke Griekse auteurs en Byzantijnse
auteurs: als hoofdvorm wordt voor deze auteurs
de Latijnse vorm opgenomen. De Griekse variant
wordt een verwijzingsterm.
4. Klassieke Latijnse auteurs: de namen van
klassieke Latijnse auteurs worden opgenomen in
hun oorspronkelijke Latijnse vorm, tenzij een
andere vorm meer bekend is. Het naamdeel
waaronder de auteur het meest bekend is, wordt
voorop geplaatst in de hoofdvorm. Andere
schikkingen kunnen eventueel als
verwijzingsterm de opzoekbaarheid
verbeteren.
5. Verlatijnste en vergriekste namen: de
verlatijnste of vergriekste naam wordt als
hoofdvorm gekozen wanneer de oorspronkelijke
naam (bv. Nederlands of Frans) onbekend of
minder bekend is. Deze wordt dan een
verwijzingsterm. Vooral voor heel wat
humanistische auteurs is dit het geval.
Hongaarse namen
1. In Hongaarse publicaties staat de
familienaam voor de voornaam. Deze mogen dus
niet omgekeerd worden om er een hoofdvorm van
te maken. Een aantal namen zoals Lajos,
Miklós, Sándor, Zoltán kunnen zowel
familienaam als voornaam zijn.
Het laatste naamdeel kan een suffix hebben.
Zo betekent het suffix -né bij de naam van een
man 'vrouw van'. Raadpleeg een specialist of
consulteer internationale authority bestanden
om de juiste hoofdvorm te bepalen.
Tsjechische en Slovaakse namen
Op de titelpagina van een Tsjechische of
Slovaakse publicatie worden de namen van de
auteurs meestal in de nominatief aangetroffen
maar ze kunnen ook in de genitief staan. Ook
voor deze auteurs en hun authority records
raadpleeg je best een specialist of externe
authority bestanden.
Middeleeuwse en
Renaissancenamen
1. Van Middeleeuwse auteurs wordt in de regel
de voornaam als eerste deel opgenomen, in de
Latijnse vorm, tenzij de naam van de auteur in
zijn of haar landstaal beter bekend is.
Toenamen die samen met de voornaam de gehele
naam uitmaken, komen in dezelfde taal als de
voornaam. Andere mogelijke vormen worden
verwijzingstermen.
2. Bij Renaissancenamen wordt bij voorkeur de
achternaam of de toenaam hoofdvorm tenzij de
voornaam meer bekend is. Opnieuw kunnen andere
schikkingen ingevoerd worden als
verwijzingstermen.
Namen van kloosterlingen
1. Bij namen van reguliere geestelijken wordt
de afkorting van de orde ingevoerd in $$c.
Deze afkorting wordt ingevoerd met
hoofdletters en punten tussen de letters maar
zonder spaties. Klik hierna voor een lijst van afkortingen van
vaak voorkomende ordes en
congregaties.
2. Wanneer de geestelijke zijn gewone
familienaam behoudt, geldt de algemene regel
'familienaam, voornaam'
3. Binnen bepaalde ordes is het
gebruikelijker om systematisch de kloosternaam
te gebruiken. Dit is meestal een voornaam, al
dan niet met een toevoeging. In de hoofdvorm
blijft dan de voornaam vooraan. Zijn of haar
wereldlijke naam kan als verwijzingsterm
worden opgenomen.
Namen van pausen
Bij namen van pausen wordt de Latijnse vorm
als hoofdvorm opgenomen, gevolgd door het
rangtelwoord in Romeinse cijfers in $$b. De
wereldlijke naam of andere namen worden als
verwijzingsterm opgenomen.
Namen van bisschoppen en
kardinalen
De naam waaronder de meeste publicaties zijn
verschenen, wordt opgenomen als
hoofdvorm.
Namen van heiligen en zaligen
Deze namen worden ingevoerd in de Latijnse
vorm, meestal beginnend met de voornaam. Is de
heilige of zalige beter bekend onder zijn of
haar familienaam, dan wordt deze vooraan
geplaatst. Bij herhaling: andere schikkingen
kunnen als verwijzingsterm helpen om de
opzoekbaarheid te verbeteren.
Patroniemen
Patroniemen worden als een familienaam
beschouwd. Opgelet: bepaalde Latijnse namen in
de genitiefvorm zijn ook patroniemen. In dat
geval mogen ze bij omzetting van de
genitiefvorm van de naam op de titelbladzijde
niet omgezet worden naar de nominatief in de
hoofdvorm van het authority record.
Vorsten, prinsen en dergelijke
Vorsten, prinsen en hoge edellieden zijn
meestal gekend onder hun voornaam of
voornamen. Deze worden ingevoerd in $$a en de
hoofdvorm wordt ingevoerd met zoveel mogelijk
informatie in de subvelden $$b (rangnummer),
$$c (titulatuur), $$d (biografische data) en
$$g (eventueel bijkomende informatie, in het Engels).
Vrouwelijke auteurs
1. Hier geldt het
basisprincipe dat als hoofdvorm gekozen wordt voor de meisjesnaam.
In verwijzingstermen wordt de gehuwde (samengestelde) naam opgenomen, indien nodig/nuttig
voor de opzoekbaarheid.
Voorbeeld:
• 100 1_ $$a Hutton,
Edward F. $$c Mrs.