Inhoud
Toelichting
Hieronder worden op beknopte wijze de
verschillende principes en regels opgelijst
die van toepassing zijn bij het opstellen van
bib en holding records van oude drukken. Deze
regelset is de laatste jaren gegroeid vanuit
de nood om gelijkaardige fenomenen steeds op
dezelfde manier te interpreteren en vooral te
noteren, ongeacht wie het record opstelt. Meer
dan modern materiaal, vragen oude drukken
regelmatig om interpretatie. Bij het uitwerken
van de regels wordt altijd gepoogd om zo veel
als mogelijk aanvullend te werken op de
algemene regels maar hier en daar zijn er
zaken die niet (helemaal) in overeenstemming
zijn. In die gevallen krijgen deze specifieke
regels voorrang bij het beschrijven van oude
drukken.
Bibliografische records
008: algemene gegevens
(gecodeerd)
Position 6: typering van de datum
De manier waarop je een publicatie kan dateren,
bepaalt de gekozen code:
s - single known date: bij een zekere datering binnen 1 jaar op basis van datum in impressum of colofon
q - questionable date: bij een onzekere of benaderende datering over één of meerdere jaren op basis van elementen in het document zelf of externe bronnen
m - multiple dates: bij een zekere datering tussen start- en eindjaar (meerdelige werken)
n - unknown date: wordt voor oude drukken niet gebruikt. Elk werk is (benaderend) dateerbaar!
Position 7-10: datum 1
Noteer de eerste of enige datum die aan het
document verbonden kan worden. Niet gekende of
onzekere elementen worden weergegeven met een
u. Enkele voorbeelden:
- Boek met 1650 in impressum ➤ s 1650
- Boek uitgegeven in of na 1780 ➤ q
1780
- Boek uitgegeven in de jaren 1680 ➤ q
168u
- Boek met beschadigde datum in impressum
(16...4) ➤ q 16u4
Position 11-14: datum 2
Noteer hier de tweede datum die aan het
document verbonden is. Beide data bepalen dan
start- en eindpunt van de (benaderende)
periode van publicatie. Enkele
voorbeelden:
- Een meerdelig werk met impressa gedateerd
tussen 1651 en 1656 ➤ m 1651 1656
- Een ongedateerd werd gedrukt door
Balthasar I Moretus, actief van 1619 tot
1641 ➤ q 1619 1641
- Een ongedateerd werk waarschijnlijk
uitgegeven in de 18de eeuw ➤ q 1701
1800
Position 15-17: land van publicatie
Kies de juiste landcode uit de keuzelijst. Let
op volgende zaken:
- Kies steeds de landcode van het land
waarin de plaats van uitgave nu ligt. Dit
verschilt vaak van de historische
ligging.
- Als er meerdere plaatsen worden vermeld in
het impressum wordt de
landcode van de eerst vermelde plaats
opgenomen.
- Indien geen sprake is van een plaatsnaam
op de titelpagina mag de landcode op basis
van het colofon of een betrouwbare externe
bron (bv. AR) worden
aangevuld.
- Plaats van uitgave is volledig onbekend ➤
xx
- Bij fictieve plaatsen en
mystificaties wordt de
feitelijke plaats van uitgave
gebruikt indien deze
gekend is. Als dat niet het
geval is wordt de landcode
horend bij de
mystificerende plaats gebruikt
of ‘xx’ in het geval van
fictieve
plaatsen.
Position 35-37: taal van publicatie
Kies de juiste taalcode uit de keuzelijst. Let
op volgende zaken:
- 1 (overwegende) doeltaal ➤ code van deze
taal
- Meerdere evenwaardige
talen (bv.
woordenboeken, meertalige
overheidspublicaties) ➤ mul
- Deze taalcode bepaalt wel de skip in
filing (indicator 2) van tag 245 maar de
taal van de titel is niet noodzakelijk de
taal van de publicatie. De hele tekst en
niet de titel bepaalt de taalcode in tag
008.
026: fingerprintformule
- $$e - fingerprintformule: bij overname van
een fingerprintformule uit STCV worden de
hashtags weggelaten
- $$d - volume-/deelaanduiding:
gebruik dit bij
invoer van verschillende
fingerprints in 1 record
om aan te duiden welke
fingerprint bij welk deel
hoort
- $$2 - code fingerprintmethode:
we volgen de
fingerprintmethode van
Short-Title Catalogue
Netherlands, dus
altijd stcnf
041: talen
Alle talen worden opgenomen voor zover
bekend of af te leiden uit het werk zelf
of uit externe bronnen. Invoer gebeurt
in drie subvelden naargelang het
taaltype:
- $$a - doeltaal: talen waarin een
aanzienlijk deel van de tekst is gesteld.
Er kunnen dus meerdere doeltalen
zijn.
- $$h - brontaal: taal van de
oorspronkelijke versie van de tekst. Vaak
evident (bv. vertalingen van klassieke
auteurs) en in die gevallen steeds
opnemen, ook indien dit niet expliciet
wordt vermeld in het document zelf.
- $$k - mediërende taal: taal als tussenstap
tussen bron- en doeltaal. Dit is vaak
minder duidelijk en eigenlijk allen in te
voeren indien expliciet vermeld.
Per record wordt er slechts 1 041-veld
opgenomen met elke taal in een
afzonderlijk (en dus soms herhalend)
subveld. Een voorbeeld: 041 $$a dut
$$a fre $$h lat $$h grc voor een bloemlezing
van klassieke Latijnse en Griekse teksten in
Nederlandse en Franse vertaling.
1XX: creator (inhoudelijke
verantwoordelijke)
- De oude druk bevat 1 werk van 1 auteur die
verantwoordelijk is voor de inhoud van dat
werk. Deze persoon of corporatie wordt
opgenomen in tag 100/110.
- De oude druk bevat 1 werk waar meerdere
personen met verschillende rollen hebben
aan samengewerkt: bekijk de aanduidingen
die je terugvindt op het document. De
persoon of corporatie die verantwoordelijk
is voor de inhoud wordt in 100/110
ingevoerd. De personen of corporaties die
verantwoordelijk zijn voor de
ondersteuning van die inhoud - denk bv.
aan de schrijver van een inleiding, een
annotator of een drempeldichter - worden
opgenomen in tag 700/710.
- De oude druk bevat meerdere werken van
verschillende auteurs: indien het document
uit verschillende gelijkaardige werken
bestaat die naast elkaar staan, is het
moeilijk om één van hen als
hoofdverantwoordelijke voor het geheel aan
te duiden. Een editor of samensteller
bracht deze auteurs vermoedelijk samen,
maar ook deze persoon kan niet gezien
worden als hoofdverantwoordelijke voor het
inhoudelijke geheel. In dergelijke
gevallen wordt geen tag 100/110 gebruikt.
Alle te registreren namen komen terecht in
700/710.
- Commentaren: nog te bespreken.
130: uniforme titel
Uniforme titels
worden slechts in een aantal
uitzonderlijke gevallen gebruikt: voor
beschrijvingen
van bijbeledities, bijbelboeken en
liturgische werken. Deze tag is
authority
controlled (zoeken via F3) en voor de
meest voorkomende uniforme titels is
reeds een authority record aangemaakt.
Houd rekening met de
LIBISnet-regelgeving wanneer dit nog
niet het geval is en je zelf een
authority
record aanmaakt/uitwerkt (meer
info).
Een extra
aandachtspunt in het bibliografisch
record vorm de skip in filing. In
tegenstelling tot in het authority
record (waar de skip in filing bepaald
wordt
door de tweede indicator) bepaalt de eerste indicator de skip in filing
in
het bibliografisch record.
Deze moet manueel worden
ingevuld!
Voorbeelden:
Voor bijbels en bijbelboeken: 130 0_ Biblia / 130 0_ Biblia N.T. / 130 0_ Biblia V.T. / 130 0_ Biblia N.T. Evangelium secundun Johannem / …
- Voor Thomas a Kempis’
Navolging van Christus: 130 0_
Imitatio
Christi
- Voor
liturgische werken: zie IFLA
245: hoofdtitel
Keuze van de hoofdtitel
Een oude druk kan verschillende bronnen hebben voor de hoofdtitel. Een voorrangsregel
bepaalt de keuze van de bron: typografische
titelpagina > gegraveerde titelpagina >
titel boven de tekstaanvang > incipit >
afgeleide titel uit approbatie en of
privilege.
In de zeer uitzonderlijke gevallen waarin geen
betekenisvolle titel uit het document zelf kan
bepaald worden, 'construeert' de catalograaf
een titel in het Engels op basis van de
inhoud. Bijvoorbeeld: 245 $$a Textbook on
astronomical theories. Een vaste noot
bevestigt deze werkwijze: 500 $$a Title by
cataloguer.
Structuur
De hoofdtitel kan opgedeeld worden in drie
verschillende subvelden:
- $$a - hoofddeel van de titel: dit is het
belangrijkste deel en moet betekenisvol en
onderscheidend zijn. Indien nodig worden
delen die normaal in één van beide andere
subvelden zouden worden ondergebracht,
toch in $$a behouden. Bijvoorbeeld: 245
$$a Oeuvres de Racine en niet 245 $$a
Oeuvres $$c de Racine
- $$b - ondertitel/bijkomende titel
- $$c - auteursvermeldingen
De volgorde van de woorden en delen van de
titel wordt niet aangepast om in de
subveldenstructuur te passen. Dit
geldt vooral voor auteursnamen die in de
eigenlijke titel vervat zitten. Bijvoorbeeld
245 $$a Seven van Joost Vanden Vondel gedichte
treurzangen en niet 245 $$a Seven ... gedichte
treurzangen $$c van Joost Vanden Vondel
Zeer lange titels kunnen ingekort
worden. Let daarbij wel op volgende
zaken:
- De grammaticale samenhang van de titel mag
niet verloren gaan.
- Laat ook geen betekenisvolle delen
wegvallen zoals bv. data of plaatsen bij
gelegenheidsdrukken. Ook mag de betekenis
van de titel niet veranderen door
weglatingen.
- Vervang elk weggelaten deel door drie
aansluitende puntjes ... zonder
haakjes.
- Dedicaties op de
titelpagina
worden standaard weggelaten
tenzij de dedicatie of
opdracht een meerwaarde is,
denk bv. aan
liturgica.
Transcriptieregels
Volgens het RDA-principe Accept what you
get proberen we om zo dicht
mogelijk bij de tekst te blijven zoals
deze in het document is terug te
vinden. Volg daarom volgende
regels:
- Alle vormen van afwijkende lettergebruik
blijven behouden. Dat geldt bv. voor het
gebruik van de v i.p.v. de u, de i voor de
j of vv voor w.
- Ook alle vormen van afwijkende spelling
blijven behouden.
- Speciale tekens zoals ligaturen worden
zoveel mogelijk behouden. Er zijn verschillende
methodes beschikbaar waarvan de
Character Map de meest laagdrempelige
is.
- Zetfouten worden niet verbeterd maar
indien nodig - om verwarring met een
tikfout door de catalograaf te voorkomen -
gevolgd door de aanduiding [!].
- Alle leestekens worden overgenomen zoals
in het document behalve de Duitse komma
(/) die naar een gewone komma wordt
omgezet.
- Er worden geen leestekens toegevoegd, ook
niet op de scheiding tussen de
verschillende subvelden.
- Alle diakritische tekens (accenten) worden
overgenomen zoals ze worden aangetroffen,
ook al zijn deze fout volgens moderne
spelling. Er worden geen ontbrekende
diakritische tekens toegevoegd.
- Afkortingen worden niet aangevuld.
- Bij opeenvolgende afkortingen en initialen
worden geen spaties ingevoegd tussen de
delen. Bijvoorbeeld: A.M.D.G. en niet A.
M. D. G.
Hoofdlettergebruik
Het hoofdlettergebruik op titelpagina's is zeer
divers. De basisregel voor overname in veld
245 is dat hoofdletters zoveel mogelijk
worden omgezet naar kleine letters. De
volgende bijkomende regels bepalen dan ook
voornamelijk welke hoofdletters wel
bewaard blijven:
- De hoofdletter van het eerste woord van de
titel blijft bewaard. Ook de hoofdletter
aan het begin van de eigenlijke titel
volgend op een auteursvermelding, behoudt
de hoofdletter. Voorbeelden: 245 $$a Alle de wercken van Vondel,
245 $$a Thomae Mori Vtopia.
- Ook hoofdletters aan het begin van een
alternatieve titel (vaak na of(te), ou,
hoc est, das ist) of geciteerde
titel binnen de titel blijven bewaard.
Voorbeelden: 245 $$a De consolatione
philosophiæ ofte Van die
vertroostinghe der philosophië, 245 $$a
Annotationes in Laudem
stultitiae.
- Hoofdletters die volgens de regels van de
moderne spelling van de taal van de titel
met een hoofdletter worden geschreven,
behouden ook die hoofdletter. Voorbeelden:
245 $$a Die grosse Entzauberung des Himmels, 245 $$a Les milles
trésors du théatre français,
245 $$a Dat Nederlandtsche
tooneel verheldert.
- De genitiefuitgang -I voor -ii blijft in
hoofdletter bewaard. Voorbeeld: 245 $$a
Ivsti LipsI Opera
omnia
De omgekeerde beweging is onmogelijk. Er
worden nooit kleine letters naar
hoofdletters omgezet, ook niet in de
bovenstaande gevallen of wanneer de moderne
spelling dit vereist.
Indicator 2 - skip in filing
Indicator 2 bepaalt het aantal karakters aan
het begin van de titel dat moet worden
overgeslagen bij alfabetische sortering op
titel. Een automatisch systeem vult deze in
voor de belangrijkste talen (op basis van de
taalcode in veld 008 pos. 35-37) maar volgt
daarbij de moderne spelling. Bij de verwerking
van oude drukken is het daarom even opletten
in bepaalde gevallen:
- Bij verouderde spelling: 245 $$a Den lande
getrouwe - 'Den' staat niet in Nederlandse
stopwoordenlijst en systeem zou indicator
2 dus op 0 zetten waar het 4 moet
zijn
- Wanneer (het begin van) de titel niet in
de taal is die wordt aangeduid in veld 008
pos. 35-37: 245 $$a De consolatione
philosophiæ ofte Van die vertroostinghe
der philosophië - Omdat het om een
Nederlandse vertaling gaat is de taalcode
'dut'. Indicator 2 zou daarom op 3 worden
gezet (De ) maar moet 0 zijn omdat de
aanhef van de titel Latijn is.
246: variante titels
246 11: paralleltitels
Wanneer twee of meerdere titels met dezelfde
inhoud maar in verschillende talen op
typografisch (min of meer) dezelfde manier
werden gezet en evenwaardig worden
gepresenteerd, spreken we over paralleltitels.
Meestal staan dergelijke titels samen op één
pagina maar er zijn ook boeken waarbij deze op
twee verschillende pagina's staan: ofwel twee
opeenvolgende rectozijden maar ook op een
aansluitende verso- en rectozijde zodat beide
samen zichtbaar zijn.
Om te bepalen welke van deze titels de
hoofdtitel wordt (245) en welke wordt/worden
opgenomen als paralleltitel(s) (246 11) gelden
de volgende voorrangsregels:
- Van voor naar achter: als de titels op
verschillende pagina's staan, wordt de
eerste als hoofdtitel gekozen.
- Van links naar rechts: als de titels naast
elkaar op dezelfde pagina staan wordt de
(meest) linkse als hoofdtitel
gekozen.
- Van boven naar onder: als de titels
verticaal geschikt zijn wordt de bovenste
de hoofdtitel.
Voor paralleltitels (die ook zichtbaar zijn
voor de gebruiker) gelden dezelfde strikte
transcriptieregels als voor de
hoofdtitel. Let wel op: de tag 246
heeft enkel de subvelden $$a en $$b. Er is dus
geen afzonderlijk $$c voor
auteursvermeldingen.
246 13: variante titels in het werk
Soms komt het voor dat een document naast de
hoofdtitel nog andere titels bevat die het
werk identificeren. Een boek kan bv. zowel een
typografische als een gegraveerde titelpagina
bevatten. Dergelijke bijkomende titels worden
indien nodig toegevoegd aan de beschrijving in
tag 246 13. Let daarbij wel op volgende
zaken:
- De bijkomende titel moet duidelijk
afwijkend zijn van de hoofdtitel: ze is
gesteld in een andere taal (maar is geen
paralleltitel want niet evenwaardig
gepresenteerd!), duidelijk anders
geformuleerd of met (zeer) afwijkende
spelling.
- De bijkomende titel wordt gevonden op een
relevante plaats. We gaan bv. niet
systematisch de titel opnemen zoals die
misschien wat afwijkend geciteerd wordt in
een approbatie.
- De bijkomende titels betreffen het hele
werk en niet slechts een deel ervan.
- Gebruik enkel de subvelden $$a en
$$b.
- Ook hier gelden dezelfde
transcriptieregels als voor de
hoofdtitel.
246 33: variante titels door catalograaf
Omwille van de zeer strikte transcriptieregels
in de tags 245 en 246 is het vaak nuttig om
aan de beschrijving één of meerdere variante
titels toe te voegen die nauwer aansluiten bij
de moderne spellingsregels. Alles wat niet mag
in de tags 245, 246 11 en/of 246 13 mag dus
wel in 246 33. Het veld is bovendien
herhaalbaar wat het mogelijk maakt om
verschillende varianten in te voeren. Het
is echter niet de bedoeling om alle
mogelijkheden af te dekken. Maar zorg
in volgende gevallen wel voor een 246
33:
- In geval van duidelijke zetfouten, worden
deze in een variant verbeterd.
- Ook afwijkend lettergebruik wordt
aangepast. Dat geldt in het bijzonder voor
de v gebruikt voor u, de vv gebruikt voor
w en de genitiefuitgang -I voor -ii. De i
die gebruikt werd in plaats van een j is
een bediscussieerd twijfelgeval.
- Afkortingen worden in 246 33 aangevuld.
Let daarbij op de grammatica (vooral bij
Latijnse titels).
- Ook 246 33 heeft enkel de subvelden $$a en
$$b. Een eventuele variant van 245 $$c
wordt bij 246 33 $$b gevoegd.
Belangrijk: ook in tag 246 33 worden steeds
volledige en samenhangende titels opgenomen. Het veld wordt niet gebruikt om
enkel de variante vormen van bepaalde woorden
op te sommen. Een voorbeeld: 245 $$a Ivsti
LipsI Epistolarvm ad Belgas XIII krijgt dus
geen 246 33 $$a Iusti Justi Lipsii Epistolarum
maar wel 246 33 $$a Iusti Lipsii Epistolarum
ad Belgas XIII (en desnoods een tweede variant
die begint met Justi).
250: editievermelding
Editievermeldingen informeren over de status
van de voorliggende edities: rangnummer,
aanpassingen en toevoegingen, informatie over
de versie (vertaling, verbeteringen, ...). Een
aantal regels bepalen hoe en waar deze
informatie wordt opgenomen:
- Wanneer de editievermelding duidelijk
afgezonderd is van de titel, wordt deze in
tag 250 genoteerd: 250
$$a voor de editie- en
250 $$b voor de
editeursvermelding. Als
de editievermelding
daarentegen grammaticaal niet los te maken
is van de rest van de titel wordt ze met
de titel in tag 245 opgenomen.
Voorbeelden:
- 245 $$a Die geschiedenis van den
nobelen ridder Koenhert - 250 $$a
Derden druck, van veele fauten
verbetert
- 245 $$a OvidI Operum omnium editio
secunda
- Wanneer de editievermelding tussen de
elementen van de titel is opgenomen maar
grammaticaal wel kan afgezonderd worden,
kan deze ook apart in tag 250 worden
opgenomen. Vergeet niet het weggelaten
deel in de titel met ... aan te duiden.
Een voorbeeld:
- De ziele strevende naar God ...
[oorspronkelijke plaats van wat in 250
staat] $$c Beschreven door ... Isidoor
a Sancta Clara - 250 $$a Nieuwen
verbeterden druk
- Ook de editievermelding wordt overgenomen
volgens dezelfde transcriptieregels als
tag 245.
- Bij meerdelige werken (met verschillende
titelpagina's) gelden enkele bijzondere
regels:
- Wanneer enkel de titelpagina van het
eerste deel een editievermelding bevat
en de impressumgegevens van de andere
delen (plaats en uitgever) van de
andere delen met het eerste deel
overeenkomen, worden de delen
samengehouden onder 1 bibliografische
beschrijving. De situatie wordt in een
500-noot toegelicht: "Edition
statement only on title page of
V.1".
- Wanneer op de titelpagina's van de
verschillende delen, verschillende
editievermeldingen bevatten, worden
alle delen in afzonderlijke
bibliografische beschrijvingen
opgenomen.
264: impressa
Transcriptieregels
Voor de overname van de impressumgegevens uit
het document (van de titelpagina of uit het
colofon) gelden dezelfde regels als voor de
tag 245 waarbij take what you see het Leitmotiv blijft:
- Neem de gegevens zo letterlijk mogelijk
over.
- De volgorde van de woorden wordt niet
aangepast om de impressa beter in de
verschillende subvelden te 'passen'. Dus
bv.
- 264 _1 $$a Imprimé à Paris $$b par
Nicolas Nivelle $$c 1589
- 264 _1 $$a Tot Brussel $$c gedruckt
door Marcel Anthoon Velpius $$c
1677
- We beperken de overname tot de plaats- en
persoonsnamen en rolaanduidingen die
voorafgaan aan de personen. Vermeldingen
van beroepen achter een naam maar ook van
adressen, uithangborden en gebruikte
titels en epitheta worden vervangen door
...
- 264 _1 $$a A Bruxelles $$b chez Eugene
Henri Fricx [imprimeur du roy, ruë de
la Madelaine] ... $$c
1739
1 of meerdere tags 264?
In de meeste gevallen verwijst een impressum of
colofon slechts naar 1 persoon op 1
plaats. In dergelijke gevallen
volstaat het om deze gegevens over te nemen in
de juiste subvelden van tag 264.
- $$a: plaats van druk, distributie of
uitgave
- $$b: vermelding van de drukker,
boekverkoper of uitgever
- $$c: datum
- $$3: vindplaats van impressum (indien niet
op titelpagina) of verduidelijking bij
impressum
Enkele voorbeelden:
- 264 _1 $$a Tot Brussel $$b by Georgius
Fricx $$c 1756 $$3 colophon
- 264 _1 $$a In d'Elyzeesche velden $$b
gedruckt door den Vredestichter $$c
&un $$3 fictitious imprint
In impressa worden echter ook regelmatig meerdere plaatsen en/of meerdere personen
vermeld. In dergelijke gevallen geldt
de regel dat wordt samengehouden wat
samenhoort en dat gesplitst wordt waar
nodig/mogelijk. Grammaticale samenhangende
formuleringen worden nooit opgebroken.
Enkele voorbeelden van impressa die in 1 tag
worden verwerkt:
- 264 _1 $$a London $$b printed by Thomas
Philips for George Dobson and Timothy
Baker $$c 1756
- 264 _1 $$a A Amsterdam et a Leipzig $$b
chez Arkstée & Merkus $$c 1762
Waar de gegevens van genoemde plaatsen en of
personen grammaticaal (en ook vaak
typografisch) al onderscheiden zijn, wordt
gesplitst over twee (of meer) tags 264:
- 264 _1 $$a Tot Brugge $$b by Petrus de
Sloovere $$c 1762
- 264 _2 $$a En zyn te bekomen tot Gendt $$b
by Jan Meyer $$c 1762 $$3 -
Merk bij dit laatste voorbeeld op dat bij de
tweede tag (en eventueel volgende tags) een
$$3
met koppelteken wordt ingevoerd. Dit gebeurt
enkel in functie van weergave in Limo. Tweede
en volgende tags 264 worden enkel getoond in
Limo als er een $$3 aanwezig is.
Indicatoren
Wanneer er slechts 1 tag 264 in het record
aanwezig is, krijgt deze als tweede indicator
steeds 1. De eerste indicator is altijd
blank.
Zijn er twee of meer tags 264 dan wordt de
indicatorwaarde 2 van de tweede en volgende
tag aangepast naargelang de rol van de daarin
vermelde personen:
- 264 _1: het gaat om de uitgever
(eerder zeldzaam)
- 264 _2: de vermelde persoon had de
rol van boekverkoper
- 264 _3: de vermelde persoon was de
drukker van het document
Aanvullen van ontbrekende gegevens
Impressa en colofons zijn vaak onvolledig en
soms ontbreken de impressumgegevens zelfs
volledig in een document. Voor de plaats
van uitgave ($$a) en de betrokken personen
($$b) gaan we als volgt te werk:
Als we deze gegevens toch nog kunnen achterhalen op basis van andere gegevens uit het werk (dus niet impressum of colofon maar bv. uit een privilege) of uit een externe bron, dan gebruiken we deze gegevens. Ze worden toegevoegd tussen vierkante haken. De plaatsnamen worden in moderne spelling in de taal van het land van uitgave genoteerd. Voor persoonsnamen gebruiken we de hoofdvorm ($$a) uit het authority record zonder inversie.
- 264 1 $$a T’Hantwerpen $$b [Abraham
Verhoeven] $$c
1620
- 264 1 $$a [Antwerpen] $$b by Abraham
Verhoeuen $$c 1622
Wanneer het niet mogelijk is om deze gegevens te achterhalen of er reële twijfels bestaan (bv. omdat een drukker tegelijk op twee plaatsen actief was) voer je de code &un in. Bij opslaan van het record wordt deze code vervangen door een tekstaanduiding.
Voor de datering van een document ($$c) proberen we altijd minstens een benaderende
waarde in te voeren. Er zijn verschillende
mogelijkheden om een ongedateerd (i.e. zonder
datumaanduiding in impressum of colofon) toch
in de tijd te situeren. Deze mogelijkheden
worden op verschillende manieren
genoteerd.
- Datum gekend uit externe bron ➤ $$c
[1626]
- Twijfelachtige datum gevonden in of
afgeleid uit het werk zelf ➤ $$c
[1626?]
- Datum gebaseerd op periode van activiteit
van de uitgever/drukker/verkoper ➤ $$c
[1604-1637]
- Datumaanduiding in impressum of colofon in andere jaartelling (bv. Republikeinse kalender) ➤ an X [=1801-1802] ; an cinquième [=1797]
- We nemen de notatie
over en voegen de
datum in onze
eigen jaartelling
toe tussen
vierkante haken (=
STCV-regel).
Opgelet! We maken
wel een
uitzondering voor
de Romeinse
notatie. Gezien
deze jaartelling
uitgaat van
dezelfde logica
als de onze zetten
we de notatie hier
wel standaard
om.
- Terminus postquem of antequem ➤ $$c [1625-] resp. [-1625]
In
een
algemene
noot
(500)
wordt
waar
nodig
toegelicht
op
welke
manier
de
ontbrekende
gegevens
konden
worden
ingevuld:
vermelding
van
de
bron
(in
document
of
extern),
gevolgde
redenering,
...
Streef
daarbij
naar
een
consequente
bondige
formulering
in
het
Engels.
Kopij-impressa
- Kopijaanduiding
als aanvulling op echt impressum:
Iouxte la copie de Rome, a Paris
par
Pierre Latour 1617 ➤ mee opnemen
in ‘gewone 264’. De gegevens
van het echte impressum bepalen
008.
- 264 $$a Iouxte la copie de
Rome, a Paris $$b par
Pierre Latour $$c 1617 ➤008
pos. 15-17
fr
- 264 $$a Eerst
ghedruckt in 's Gravenhage, by
Aert Meuris. Ende nu tot
Amsterdam $$b by
Broer Iansz $$c 1619 ➤008 pos. 15-17
ne
- Enkel
kopijaanduiding in impressum: Naar
de copije van Rome, 1617
➤overnemen als kopij-impressum met
aanduiding $$3 copy imprint + niet
doorrekenen naar
008.
- 264 $$a Naar de
copije van Rome $$b &un
$$c 1617 $$3 copy imprint ➤008
pos. 15-17
xx
- Als
‘editievermelding’ op titelpagina
geplaatst (los van impressum) ➤
250
300:
collatie
Full vs.
Core
De invoer
van
gegevens
in het
subveld
$$a van
tag 300
verschilt
sterk
tussen
standaardbeschrijvingen
van
oude
drukken
(Core) en
volledig
uitgewerkte
detailbeschrijvingen
(Full):
- FULL
- $$a
[volledige
katerneringsformule] ; [volledige
paginering]
- $$b ill. [bij
werken
met
illustraties,
zie
verder]
- $$g
[bibliografisch
formaat]
- CORE
- $$a
[eenvoudige
paginering]
- $$b ill. [bij
werken
met
illustraties,
zie
verder]
- $$g
[bibliografisch
formaat]
Onderstaand
voorbeeld
toont een
tag
300 voor
hetzelfde
boek in
resp. Core
en
Full-formaat.
- Core:
$$a
xvi,
739 p.
$$g
8°
- Full:
a8,
A-2Z8,
3A4
(3A4
blank)
; xvi,
739 [=
741],
[1],
[2
blank]
p.
$$g
8°
Eenvoudige
paginering
(Core)
In een
standaardbeschrijving
wordt
de
beschrijving
van de
fysieke
samenstelling
van
het
document
dus
beperkt
tot
een
eenvoudige
paginering.
Deze
formule
bestaat
uit een opsomming
van de
genummerde
bladen
of
bladzijden
in het
document.
- Van
elke
afzonderlijke
genummerde
reeks
wordt
het
laatste
(hoogste)
getal
genoteerd.
- De
notering
volgt
het take
what
you
see-principe:
Romeinse
of
Arabische
getalnotatie,
boven-
en
onderkast
en
eventueel
afwijkende
notaties
blijven
zoveel
mogelijk
behouden.
- Eventuele
fouten
in de
nummering
worden
genegeerd.
- Reeksen worden gescheiden door een komma spatie (, )
- Ongenummerde
(reeksen)
bladen
of
bladzijden
voor,
tussen
of
na
de
genummerde
reeks(en)
worden
niet
vermeld
- De
paginering
wordt
afgesloten
met
een
afkorting
die de
eenheid
van
de
nummering
aanduidt:
- p.
=
pagina's
- f.
=
folia
- col.
=
kolommen
- Wanneer
de
gebruikte
eenheid
verschilt
tussen
de
opgesomde
reeksen,
dan
wordt
de
juiste
afkorting
telkens
tussengevoegd.
Enkele
voorbeelden:
- 300
$$a
vij,
135 p.
[de
niet
genummerde
bladzijden
na p.
vij en
na
p.
135
worden
niet
vermeld]
- 300
$$a
XXIV,
736
p.,
120
col.
[een
werk
met
twee
genummerde
reeksen
bladzijden
voor
voorwerk
en
hoofdwerk
en
achteraan
een
index
met
genummerde
kolommen]
Drukken
zonder
genummerde
reeksen
Het komt
voor,
vooral bij
drukken
van
beperkte
omvang
zoals bv.
affiches
of
pamfletten,
dat
er geen
gedrukte
blad(zijde)nummers
zijn. In
dergelijke
gevallen
wordt ook
voor
de
eenvoudige
paginering
het
aantal
bladen
geteld.
Dit getal
wordt dan
tussen
vierkante
haken
geplaatst.
- 300
$$a
[8] f.
$$g
8°
Volledige
katernering
en
paginering
(Full)
Voor het
opstellen
van een
volledige
collatieformule
en
paginering,
volgen we
zoveel
mogelijk
de regels
van
de
Short
Title
Catalogus
Vlaanderen
(STCV).
De
online
handleiding
van de
STCV biedt
afzonderlijke
pagina's
voor het opstellen
van
collatieformules en
voor de
samenstelling
van de
volledige
paginering.
Er is
hierbij
wel één
belangrijke
kanttekening
te maken:
in
tegenstelling
tot
de
software
gebruikt
door STCV
(Brocade)
laat
Alma niet
toe om
cijfers in superscript te
noteren
als
aanduiding
van het
aantal
bladen
in een
katern of
van een
herhaald
gebruik
van
een
bepaalde
signatuur.
Deze
cijfers
worden
daarom in
Alma niet opgenomen.
Bibliografisch
formaat
De online
handleiding
van de
STCV
biedt ook
een
handige overzichtslijst
van de
bibliografische
formaten.
De
illustraties
in dit
overzicht
tonen de
voor
elk
formaat
typerende
combinatie
van de
richting
van de
kettinglijnen
en
de positie
van het
watermerk.
Het
bibliografisch
formaat
wordt
ingevoerd
in $$g
door de
juiste
waarde
te kiezen
uit de
keuzelijst.
Aarzel
niet om
bij
twijfel
een waarde
te
kiezen
met een
vraagteken
achteraan
zodat
duidelijk
is dat de
formaatbepaling
niet
helemaal
zeker
is.
Illustraties
Zowel in
Core- als
in
Full-beschrijvingen
wordt
in $$b de
vaste
afkorting ill. toegevoegd
wanneer
er
in het
werk
betekenisvolle
illustraties
worden
gevonden.
Daarmee
worden
figuratieve
elementen
bedoeld
die een
inhoudelijk
verband
hebben
met de
tekst.
Een aantal
gevallen
worden dus
niet
als
illustraties
of als
'geïllustreerd'
beschouwd:
- ornamenten
zoals
versierde
initialen,
kop-
en
staartvignetten,
versierde
boorden,
...
- drukkersmerken
- frontispices, auteursportretten en
gegraveerde
titelpagina's
In
Full-beschrijvingen
worden
meer
details
gegeven
over
aanwezige
illustraties:
- gravures
binnen
collatie
worden
niet
extra
vermeld
in de
collatieformule.
Gedetailleerde
informatie
kan
via
tag
950
worden
ingevoerd.
- gravures
buiten
collatie
worden
tussen
ronde
haken
achteraan
de
collatieformule
toegevoegd,
bv.
300
$$a
A-K8
(and
12
engravings)
; [2],
154,
[4] p.
$$g
8°
Meerdelige
werken
Voor
meerdelige
werken
wordt in
een
Core-beschrijving
slechts 1
300-tag
ingevoerd.
Deze bevat
in $$a dan
een
aanduiding
van het
aantal
volumes.
- 300
$$a 3
v. $$b
ill.
$$g
4°
Opgelet: de
bindwijze
wordt
niet
meegerekend
in
de
collatieformule.
Het komt
voor
dat bij
bepaalde
exemplaren
meerdere
volumes in
1 band
werden
samengebonden.
Dit is
echter een
exemplaarkenmerk
dat
vermeld
moet
worden in
de
holding
en/of
item. Maar
in de
collatieformule
noteren we
dus $$a 3
v. en
niet $$
3 in 1 v.
voor bv.
een band
met drie
samengebrachte
volumes.
Ook in een
Full-beschrijving
volgt
de eerste
300-tag
het model
van
hierboven,
met dus in
$$a het
aantal
volumes.
Deze
wordt
gevolgd
door een
afzonderlijke
300-tag
voor elk
volume.
Deze tags
bevatten
dan
enkel nog
een
$$a waar
de
volledige
collatie
en
paginering
wordt
voorafgegaan
door een
volumeaanduiding
en spatie
dubbele
punt
spatie.
Voorbeeld:
- 300
$$a 3
v. $$g
12°
- 300
$$a V.
1 :
π4,
A-K12
;
[1],
[1
blank],
[6],
240
p.
- 300
$$a V.
2 :
A-M12
;
[1],
[1
blank],
284,
[2]
p.
- 300
$$a V.
3 :
A-O12,
P6
(P6
blank)
; [1],
[1
blank],
[2],
342,
[2
blank]
p.
Nog enkele
bijzondere
gevallen
Bij onvolledige
exemplaren waar
geen
externe
beschrijving
of extern
gedigitaliseerd
exemplaar
beschikbaar
is om de
volledige
samenstelling
te
achterhalen
wordt
de
aanduiding (the
rest
is
missing) toegevoegd
achter
de
eenvoudige
paginering
(Core) of
collatie
én
paginering
(Full).
- 300
$$a A6
(the
rest
is
missing)
; [1],
[1
blank],
[4], 6
p.
[the
rest
is
missing]
$$g
12°
Een toegevoegd
blaadje
met
errata,
wordt
niet
opgenomen
in de
collatie.
Een
500-noot Some
copies
have
an
additional
leaf
with
errata en een
aanduiding
in de
holding
van het
exemplaar
volstaan.
In de
vroege
19de eeuw
werden
boeken
gedrukt
met katernsignaturen
die
enkel
bestaan
uit
cijfers (dus
katernen
1,
2, 3 ...).
In
die
gevallen
worden de
corresponderende
letters
uit het
Latijnse
alfabet
(dus
zonder
J, U en W)
gebruikt.
Deze
worden
tussen
vierkante
haken
geplaatst.
- 300
$$a
[A-I]8,
[K]4
[voor
een
boek
met
eerst
9
katernen
genummerd
1
t.e.m.
9 met
8
bladen
en een
slotkatern
met
4
bladen
In
(post-)incunabels
werd voor
de
katernsignaturen
het
klassieke
23-letterige
Latijnse
alfabet
soms
aangevuld
met de
karakters
voor drie
standaardafkortingen.
Deze
werden
gebruikt
voor de
signaturen
na de Z/z.
In de
collatieformule
worden
deze
aangeduid
door de
tekst van
de
afkorting
tussen
vierkante
haken.
= [et]
= [con]
= [rum]
5XX:
annotatie
500:
algemene
annotatie
De 500-noot
wordt
gebruikt
om
belangrijke
informatie
te noteren
die de
gebruiker
nodig
heeft om
de rest
van de
beschrijving
correct
te
interpreteren.
Het gaat
dus
in
de eerste
plaats om
verantwoording
van
gemaakte
keuzes,
toelichting
bij
gevolgde
redeneringen
en
dergelijke
meer. Let
bij het
opstellen
van
deze noten
op
volgende
zaken:
- De
informatie
moet
bondig
maar
helder
zijn
- Gebruik
correct
Engels
- Gebruik
consequente
formulering:
terugkerende
zaken
worden
zoveel
mogelijk
op
vaste
wijze
genoteerd.
De
onderstaande
lijst
bevat een
aantal
voorbeelden
van
regelmatig
terugkerende
zaken.
- Different
states:
there
are
two
states
of
the
title
page
with
different
ornament
and
setting
- Different
states
of f.
G3
/
Different
states
of
gathering
G /
…
- Date
derived
from
approbation
/
privilege
/ text
on f.
G3 /
printer’s
period
of
activity
/
provenance
note
in
copy
BRES
CaaA46
/
…
- Author
derived
from
privilege
/
dedicatory
letter
/ STCN
...
- Cornelius
Puystjens
is a
fictitious
name.
Identified
as
Gillis
Jansz
Valckenier
in
STCN
- There
is a
similar
edition
of
the
same
year.
Check
fingerprint
for
further
identification
- Edition
statement
only
on
title
page
of
first
volume
- Some
copies
have
an
additional
leaf
with
errata
/ Some
copies
have
an
additional
advertisement
leaf
- Some
copies
are
bound
in a
varying
order
- Title
page
is
missing;
title
created
by
cataloguer
- Page
numbering
error:
p.
23 is
counted
twice
/ page
numbering
jumps
from …
to
…
- The
actual
binding
doesn't
follow
the
binding
signatures:
binding
cords
behind
f. A3,
C2,
D4
510:
referenties
standaardwerken
Bij
consolideren
van oudere
records
moeten
deze
tags vaak
nog worden
aangepast
aan
het nieuwe
datamodel
dat de
subvelden
$$a
(sigel van
standaardwerk)
en $$c
(referentie
in het
werk)
gebruikt.
Deze waren
vroeger
samengevoegd
in 1
subveld.
De
herhaling
die je
soms
nog
aantreft
in een tag
580 mag
verwijderd
worden.
518:
annotatie
i.v.m.
plaats
en
datum
Deze
gegevens
worden
enkel
ingevoerd
bij
gelegenheidsdrukken:
publicaties
waarvan de
inhoud aan
een
bepaalde
geografisch
en
chronologisch
situeerbare
'gebeurtenis'
is
gelinkt.
Voorbeelden
zijn
thesissen,
theaterprogramma's,
veilingcatalogi,
...
De gegevens
worden als
volgt
genoteerd:
- Een
plaatsnaam
wordt
genoteerd
in de
taal
van
het
land
in
moderne
spelling
- Na de
eventuele
plaatsnaam
volgt
een
komma
spatie
gevolgd
door
de
datum/data
- Data
worden
gestructureerd
opgenomen
in
het
formaat
DD.M.YYYY
- Een
periode
wordt
weergegeven
door
de
begin-
en
einddatum
verbonden
met
een
koppelteken
- Onbekende
delen
van de
data
worden
vervangen
door
een X
Een aantal
voorbeelden:
- 518
$$a
Leuven,
17.06.1777
- 518
$$a
Paris,
XX.06.1795
- 518
$$a
Berlin,
02.05.1658-05.05.1658
534:
annotatie
i.v.m.
originele
versie
Wanneer de
beschreven
editie
een
vertaling
of
reproductie
is van een
eerdere
editie,
kan je
gegevens
over die
originele
versie
opnemen in
het
534-veld.
Deze tag
is een
onderdeel
van
het
Full-datamodel
en het is
dus
zeker niet
de
bedoeling
om in alle
beschrijvingen
actief op
zoek te
gaan naar
dergelijke
gegevens.
Invoeren
doen we
dus vooral
wanneer
bv. een
beschrijving
in een
externe
databank
deze
gegevens
aanreikt.
Bij
vertalingen
wordt de
titel
van
het werk
in
de
originele
taalversie
opgenomen
in 534
$$t.
- 534
$$t
Vita
della
beata
vergine
Bianca
di
Castafiore
Bij
facsimiles
worden de
impressumgegevens
van
de
originele
editie
gestructureerd
opgenomen
in 534
$$c.
- 534
$$c
Paris:
par
Guyot,
1426
546:
annotatie
i.v.m.
talen
Deze noot
kan
gebruikt
worden
om de
taalaanduidingen
in tag 008
pos.
35-37 en
tag
041 waar
nodig
verder te
verduidelijken
of
meer
gedetailleerd
te
beschrijven.
- 546
$$a
Original
Greek
text
and
Dutch
translation
in two
columns
581: vrije
literatuurreferentie
In dit veld
worden
volledige
referenties
opgenomen
naar
literatuur
over
het
beschreven
document.
Het gaat
dan over
literatuur
die
niet is
opgenomen
in de
lijst
van
standaardwerken
die
gebruikt
wordt
in de tag
510. Deze
tag wordt
zelden
ingevoerd
bij het
opstellen
van een
beschrijving
maar
eerder
achteraf
toegevoegd
(bv.
wanneer
een stuk
tentoongesteld
wordt en
een
notitie is
opgenomen
in de
tentoonstellingscatalogus.
- 580
$$a
Bert
Gevaerts,
Te
wapen!
Europa’s
vergeten
krijgskunsten.
Leuven:
Davidsfonds,
2016
505:
deeltitels
Het gebeurt
regelmatig
dat
onderdelen
van een
document
een eigen
betekenisvolle
titel
dragen.
Een
meerdelig
werk kan
afzonderlijke
titels
hebben
voor elk
volume
of
een
bepaald
onderdeel
van de
tekst is
duidelijk
onderscheiden
met bv.
een
eigen
(deel)titelpagina.
In
dergelijke
gevallen
kunnen
deze
bijkomende
titels
opgenomen
worden
in één of
meerdere
tags
505.
Transcriptieregels
De titels
worden
overgenomen
volgens
dezelfde
regels als
de
hoofdtitels
in
tag
245. Als
dat
nodig is
voor een
betere
opzoekbaarheid,
kunnen ook
variante
versies in
moderne
transcripties
van deze
deeltitels
opgenomen
worden in
een tag
246
33.
Opbouw van
de
tag
$$a: lokalisering van het onderdeel. Geef aan op welk deel van het document de deeltitel betrekking heeft. Deze aanduiding wordt gevolgd door spatie dubbele punt ( :)
- $$t:
deeltitel
Bij meerdere deeltitels wordt de tag 505 herhaald waarbij deze worden gerangschikt naar de volgorde waarin ze in het document voorkomen.
Indicatoren
De eerste
indicator
geeft een
aanduiding
van de
'dekking'
van de
gecombineerde
505-tags. De tweede indicator wordt na het
opslaan automatisch op 0 of blank gezet in
overeenstemming met de gebruikte registratiemethode (meeste gevallen 0).
- 505 00:
alle
505
tags
samen
dekken
de
hele
inhoud
van
het
document
- 505 20:
de 505
tags
hebben
slechts
betrekking
op
enkele
geselecteerde
onderdelen
van
het
document.
7XX:
auteurs en
andere
betrokkenen
700:
auteurs
(personen)
Wat betreft
de
selectie
van
personen
waarvan de
naam wordt
opgenomen
in de
beschrijving
is er
een
verschil
tussen
Core- en
Full-beschrijvingen:
- Core:
beperkt
tot
de
primaire
auteurs
(altijd)
en
redacteurs,
editors,
samenstellers
en
vertalers
voor
zover
deze
vermeld
worden
op de
titelpagina.
- Full:
primaire
en
secundaire
auteurs,
illustratoren,
opdrachtgevers,
patroons,
...
Bij elke
naam wordt
een auteursfunctie opgenomen
in
$$e. Daarbij
schat de
catalograaf
zo goed
mogelijk
in wat de
functie
van de
genoemde
persoon in
de
totstandkoming
van het
werk was
en wordt
een zo
specifiek
mogelijke
keuze
gemaakt. Subveld $$e is herhaalbaar dus indien
een persoon meerdere rollen had binnen een
werk worden in de tag meerdere subvelden $$e
met de relevante termen toegevoegd.
Net
zoals bij meerdere tags 264 is
het ook hier belangrijk om de
onderlinge
volgorde van de tags 700 (en
710) in acht te nemen. De
functieaanduiding ‘auteur’
krijgt voorrang en staat het
meest bovenaan. Daarna volgen
respectievelijk de
inhoudelijke medewerkers, de
iconografische medewerkers en
als laatste de
passieve betrokkenen.
710:
drukkers,
boekverkopers
en
uitgevers
Deze tag staat onder full authority control. Een
afzonderlijke
pagina is
gewijd
aan de regels
met
betrekking
tot
deze
bijzondere
klasse
van
authority
records.
Ook hier
moet in
$$e een functie-aanduiding worden
opgenomen.
Deze wordt
door de
catalograaf
bepaald op
basis van
de
formulering
van
impressum
of
colofon of
externe
gegevens:
- bookseller:
standaardwaarde
wanneer
er
geen
specifieke
functie
wordt
genoemd, wanneer er twijfel
bestaat of
juist
specifiek
wordt
aangeduid
op een
rol
als
verkoper
[By /
Chez /
venduntur
apud /
Te
koop
by
...]
- printer:
wanneer
duidelijk
is
dat de
genoemde
persoon
de
editie
gedrukt
heeft
[Gedruckt
door /
par
...
imprimeur
/
Excudebat
...]
- publisher:
minder
frequent,
wanneer
de
formulering
wijst
op een
rol
als
uitgever/financier
[Printed
for
... /
Impensis
... /
Sumptibus
...]
Wanneer enkel sprake is
van een
plaats van publicatie gaan we
standaard uit van de rol van
boekverkoper ➤ 710 $$a s.n.
$$c Köln $$e
bookseller
773:
relaties
tussen
records
Convoluten
Convoluten
- fysieke
volumes
waarin
twee of
meer van
elkaar
onafhankelijke
edities
zijn
samengebonden
- vereisen
een
specifieke
aanpak.
Deze is
volledig
uitgeschreven
op de
pagina Convoluten.
Incorporate-constructie
Een incorporate-constructie
is een
combinatie
van 1
hosteditie
(moeder)
waar één
of meer
semi-onafhankelijke
onderdelen
(dochters)
aan zijn
toegevoegd.
Je
herkent
een
dergelijke
constructie
meestal
aan
volgende
kenmerken:
- De
toegevoegde
onderdelen
worden
aangekondigd
op de
(hoofd)titelpagina
van
de
host.
- De
host
zelf
is ook
een
volwaardig
werk.
- De
toegevoegde
onderdelen
hebben
de
karakteristieken
van
een
onafhankelijke
editie:
eigen
titelpagina,
afzonderlijke
katernsignaturen
en
blad(zijde)nummering.
Los
van de
incorporate-constructie
vormen
de
onderdelen
een
volwaardige
publicatie.
- Toegevoegde
onderdelen
zijn
vaak
(iets)
ouder
dan de
hosteditie
en
eerder
beperkt
in
aantal.
Bij
meerdere
exemplaren
zitten
de
onderdelen
ook
meestal
in
dezelfde
volgorde.
Voor de
invoer van
dergelijke
constructies,
ga
je als
volgt te
werk:
- Host:
- In
tag
300
wordt
de
gehele
constructie
weergegeven.
De
eenvoudige
paginering
(core)
of
collatie
en
volledige
paginering
(full)
beschrijven
dus
de
host
editie
zelf
én
alle
toegevoegde
onderdelen.
- In één of meer tags 505 worden de
titels van de onderdelen opgenomen
zoals die op de titelpagina van de
onderdelen in kwestie te vinden
zijn. Bv 505 20 $$a Contains: $$t
Letterlijke titel deeltitelpagina.
- Host
krijgt
holding
en
item
- In
tag
300
wordt
de
gehele
constructie
weergegeven.
De
eenvoudige
paginering
(core)
of
collatie
en
volledige
paginering
(full)
beschrijven
dus
de
host
editie
zelf
én
alle
toegevoegde
onderdelen.
- Toegevoegde onderdelen:
- De
tag
300
beschrijft
alleen
de
samenstelling
van
het
toegevoegde
onderdeel
- Een
tag
773
18
bevat
de
gegevens
waarmee
het
systeem
een
link
kan
leggen
naar
de
beschrijving
van
de
host
editie:
773
18
$$w
[035
(BelVLBS)-sleutel
van
het
host
record]
$$t
[titel
van
host
record]
$$4
773
- Voor
de
exemplaren
die
als
onderdeel
van
een
incorporate-constructie
worden
bewaard,
worden
geen
holding
en
item
toegevoegd.
- Voor
bijkomende
exemplaren
die
als
onafhankelijke
editie
worden
bewaard,
wordt
wel
een
holding
en
item
toegevoegd.
- De
tag
300
beschrijft
alleen
de
samenstelling
van
het
toegevoegde
onderdeel
Container-constructie
In een container-constructie
wordt een
eerder
bescheiden
host
gevolgd
door een
zeer
wisselende
samenvoeging
van
semi-onafhankelijke
edities.
Kenmerkend
zijn:
- De
hoofdtitel
is
eerder
vaag
over
de
inhoud: Opera
omnia,
Alle
wercken
van
... Er is
geen
precieze
aanduiding
van de
onderdelen.
- De
host
is
geen
volwaardig
werk
maar
beperkt
tot
een
titelpagina
of
een
titelpagina
met
een
voorwerk.
- De
toegevoegde
onderdelen
hebben
de
karakteristieken
van
een
onafhankelijke
editie:
eigen
titelpagina,
afzonderlijke
katernsignaturen
en
blad(zijde)nummering.
Los
van de
incorporate-constructie
vormen
de
onderdelen
een
volwaardige
publicatie.
- Ook
hier
zijn
de
onderdelen
vaak
ouder
dan
de
host.
Vaak
zijn
er
vele
onderdelen
aanwezig
en bij
vergelijking
van
verschillende
exemplaren
zal
de
samenstelling
en
volgorde
ook
telkens
verschillen.
De invoer
van een
container-constructie
pak je
als volgt
aan:
- Host:
- In
tag
300
wordt
enkel
de
precieze
samenstelling
van
de
beperkte
host
ingegeven
gevolgd
door
de
vermelding and
X
separately
catalogued
parts.
X
wordt
daarbij
vanzelfsprekend
ingevuld
met
het
getal
dat
het
aantal
onderdelen
aangeeft.
- Host
krijgt
holding
en
item.
- Toegevoegde
onderdelen:
- De
tag
300
beschrijft
alleen
de
samenstelling
van
het
toegevoegde
onderdeel.
- Een
tag
773
18
bevat
de
gegevens
waarmee
het
systeem
een
link
kan
leggen
naar
de
beschrijving
van
de
host
editie:
773
18
$$w
[035
(BelVLBS)-sleutel
van
het
host
record]
$$t
[titel
van
host
record]
$$4
773.
- Voor
de
exemplaren
die
als
onderdeel
van
een
container-constructie
worden
bewaard,
worden
geen
holding
en
item
toegevoegd.
- Voor
bijkomende
exemplaren
die
als
onafhankelijke
editie
worden
bewaard,
wordt
wel
een
holding
en
item
toegevoegd.
Problematische
gevallen
Het gebruik
van 773
tags voor
zowel
convoluten,
incorporate-
als
containerconstructies
zorgt
soms voor
conflicten.
Gelukkig
zijn
dergelijke
fenomenen
eerder een
zeldzaamheid:
Een incorporate- of container-constructie als tweede of volgend onderdeel van een convoluut: in alle beschrijvingen van de constructie moet een 773 'convoluut' tag worden geplaatst die linkt naar het eerste onderdeel van het convoluut. In de toegevoegde onderdelen van de incorporate- c.q. container-constructie wordt een bijkomende 773 'incorporate/container' tag geplaatst die toegevoegd onderdeel verbindt met de host van de constructie.
Een incorporate-constructie als toegevoegd onderdeel in een container-constructie (uiterst zeldzaam!): in de host van de incorporate-constructie wordt een 773 'container' link gelegd naar de host van de container. In de toegevoegde onderdelen van de incorporate-constructie wordt een 773 'incorporate' link gelegd naar de host van de incorporate-constructie maar ook een 773 'convoluut' link naar de host van de container.
856: links
naar
databanken
en
gedigitaliseerde
exemplaren
856 42:
link naar
databanken
We leggen
links naar
beschrijvingen
in externe
databanken
om de
standaardbeschrijvingen
in
Alma met
bijkomende
waardevolle
informatie
aan
te vullen.
Cruciaal
is de identificatie van de in
Alma
beschreven
editie met
de
externe
beschrijving.
Vergelijk
alle
gegevens
goed en
gebruik
instrumenten
als
fingerprints
of
gedigitaliseerde
exemplaren
om
helemaal
zeker te
zijn.
Een link
naar een
beschrijving
in
een
externe
databank
heeft
volgende
structuur:
$$u: [perma]link naar beschrijving. De meeste databanken bieden ondertussen een stabiele permalink aan. Leer elke databank kennen om deze snel terug te vinden. Voeg nooit iets toe aan deze url.
$$y: label voor presentatie in Limo. Kies uit het keuzelijstje één van de mogelijkheden die beginnen met This edition in. De meest courante databanken zijn al opgenomen. Eventuele bijkomende waardes kunnen aanvraagd worden via de LIBISnet helpdesk. Wanneer de link slechts betrekking heeft op een bepaald onderdeel van het werk, wordt dit tussen ronde haken aangegeven achteraan het label.
- Voorbeeld:
856 42
$$u
http://id.sbn.it/bid/LO1E013959
$$y
This
edition
in SBN
OPAC
(V.
2)
856 41:
links naar
extern
gedigitaliseerde
exemplaren
Links naar
extern
gedigitaliseerde
exemplaren
zijn een
absolute
meerwaarde:
ze
zorgen
voor
een snelle
dienstverlenen
en
vermijden
overbodige
raadpleging
van de
kwetsbare
fysieke
exemplaren.
Ook hier
is
het erg
belangrijk
dat de
gedigitaliseerde
exemplaren
geïdentificeerd
worden met
de
fysieke
exemplaren
uit de
collecties.
Gebruik de
fingerprint-methode
om zetsels
te
vergelijken.
Een link
naar een
extern
gedigitaliseerd
exemplaar
heeft
volgende
structuur:
$$u: [perma]link naar extern gedigitaliseerd exemplaar. De meeste gedigitaliseerde exemplaren vinden we terug via Google Books. Vele van deze gedigitaliseerde exemplaren zijn echter ook bereikbaar via de eigen online catalogi van de bibliotheken/collecties (Bayerische Staatsbibliothek, Universiteitsbibliotheek Gent, Österreichische Nationalbibliothek) of via meer duurzame harvesters zoals Hathi Trust (Amerikaanse bibliotheken, Complutense). In dergelijke gevallen gaat de voorkeur uit naar een permalink die rechtstreeks naar de afzonderlijke catalogus leidt, eerder dan naar een Google Books-link.
$$y: label voor presentatie in Limo. Kies uit de keuzelijst één van de mogelijkheden die begint met Digitized version. Als de link in $$u rechtstreeks naar de catalogus van de bibliotheek-bezitter leidt, kies je voor Digitized version. Leidt de link naar een harvester, kies je voor een optie met de naam van die harvester. Ook hier kunnen ontbrekende opties aangevraagd worden via de LIBISnet helpdesk.
$$z: bibliotheek-bezitter. Kies de naam van de bibliotheek die het fysieke origineel bewaart uit het keuzelijstje. Ontbrekende waarden worden toegevoegd op eenvoudig verzoek: LIBISnet helpdesk.
950:
illustraties
Deze tag
wordt
gebruikt
om meer
gedetailleerde
informatie
op te
nemen over
de
illustraties
en
ornamenten
die in
oude
drukken
worden
teruggevonden.
De invoer
hiervan
verschil
tussen
Core- en
Full-beschrijvingen:
Core: meestal optioneel, vooral gegevens over echte illustraties (bv. gevouwen gravures)
Full: exhaustieve opsomming van de typografische kenmerken van de editie, incl. het gebruik van verschillende types ornamenten, aanwezigheid van kleurdruk, specifieke illustratievormen (bv. wapenschilden), aangevuld waar nodig met een omschrijving.
Opbouw van
de
tag
De tag
wordt
opgebouwd
uit drie
subvelden:
- $$a:
aantal
(indien
relevant)
- $$b:
illustratietype/typografisch
kenmerk
(enkel
waardes
uit
keuzelijst)
- $$c:
beschrijving
van
de
illustratie
(indien
relevant)
Enkele
voorbeelden:
- 950
$$b
printer’s
device
- 950
$$a 42
$$b
woodcut(s)
$$c
outside
collation
- 950
$$a 1
$$b
engraving(s)
$$c
of
Jesus
Christ
on f.
B4r
- 950
$$a 2
folded
$$b
etching(s)
$$c
inside
collation
- 950
$$b
coat
of
arms
$$c
on
title
page
953:
periode
In deze tag
wordt via
een
keuzelijst
een waarde
ingevoerd
die
overeenkomt
met
een
halve
eeuw.
Vaak zal
deze tag
dus maar
één
keer
voorkomen
in een
record. Er
zijn
echter
enkele
gevallen
waarbij
deze tag
herhaald
wordt:
meerdelige werken waarvan de uiterste publicatiedata de grens tussen twee periodes overschrijden. Bv. Een zesdelig werk gepubliceerd tussen 1592 en 1603 ➤ 953 $$a 1541-1600 + 953 $$a 1601-1650
werken die slechts zeer ruim gedateerd kunnen worden. Bv. een werk dat slechts als 'achttiende-eeuws' kan bestempeld worden ➤ 953 $$a 1701-1750 + 953 $$a 1751-1800
Holding
records
541:
acquisitiegegevens
In deze tag
wordt
aangegeven
van
wie en op
welke
manier de
bibliotheek
het
exemplaar
verwierf.
De
invoerpraktijk
verschilt
van
bibliotheek
tot
bibliotheek
en
niet alle
regels
zijn dus
voor
iedereen
van
toepassing.
$$a:
schenker/verkoper
Voor KU
Leuven
Bibliotheken
Bijzondere
Collecties
wordt
gebruik
gemaakt
van de
GK-lijst.
Deze lijst
bevat een
overzicht
van
alle
belangrijke
schenkingen.
De
invoer
gebeurt
als
volgt:
als het GK-nummer gekend is, wordt dit genoteerd in 541 $$a.
als niet bekend is op welke manier een boek in de collectie terechtkwam, wordt in dit subveld de code GK33333 ingevoerd. Dit staat voor 'Herkomst onbekend'
Voor
bibliotheken
die niet
werken
met een
gestructureerd
overzicht
en
voor
schenkingen/aankopen
die niet
in
de
GK-lijst
zijn
opgenomen,
gelden
volgende
regels:
De naam van de schenker/verkoper wordt genoteerd alsof het een hoofdvorm van een authority record zou zijn. Dat geldt zowel voor personen als voor instellingen. Voorbeelden:
- 541
$$a
Corble,
Archibald
Harrison
- 541
$$a
Sint-Truiden:
O.F.M.
Als bij de naam van een persoon of bedrijf (bv. antiquariaten) nog een plaats moet worden vermeld, wordt deze achter de naam toegevoegd tussen ronde haken.
- 541
$$a
Antiquariat
Jürgen
Dinter
(Köln)
Bij
verwerking
van
collecties
die
in hun
geheel
werden
verworven,
is het
natuurlijk
aangeraden
om de
waarden in
tag 541 in
een
holding
template
op te
nemen.
$$c:
verwervingswijze
Invoer in
dit
subveld
gebeurt
via
een
geslotenkeuzelijst
met codes
die
type
materiaal
(monografie,
serial,
manuscript)
combineert
met
verwervingswijze
(aankoop,
schenking,
ruil).
$$d: datum
van
verwerking
Hier worden
maand en
jaar van
de
verwerking
van
het
exemplaar
ingevoerd
volgens de
structuur
YYYYMM
(bv.
202005).
Het gaat
hier
dus niet
om
de datum
van
verwerving.
Deze
wordt
eventueel
- en
voornamelijk
voor
exemplaren
verworven
als
onderdeel
van
grotere
collecties
-
opgenomen
in holding
tag
989.
$$3:
bijkomende
informatie
In dit
subveld
wordt
bijkomende
informatie
opgenomen
m.b.t. de
verwerving
van
het
exemplaar.
Dit is
vooral
relevant
bij
stukken
die
verworven
werden bij
antiquariaten
en op
veilingen.
In dit
subveld
kan
dan
een
referentie
worden
geplaatst
naar
veiling of
catalogus
en
lotnummer.
Voorbeeld:
541 $$a Arenberg Auctions (Brussel) $$c Monographacq $$d 201909 $$3 Auction 14-15.06.2019, lot 848
561/961:
provenances
Herkomstkenmerken
die we
aantreffen
in de
exemplaren
worden
geregistreerd
in
de
dubbeltag
561 en
961. Deze
komen
altijd in
koppels
voor en
bevatten
grotendeels
dezelfde
informatie:
561: uniforme registratie met in $$a naam gelinkt aan provencance en $$3 type provenance
961: neemt waarden uit 561 over (of vice versa) in $$a en $$c (= 561 $$3) en breidt deze waar nodig uit met een letterlijke transcriptie van de provenance ($$b)
Invoeren
van
provenances
Voor de
invoer van
provenances
die
(mogelijk)
vaak
voorkomen
in de
verwerkte
exemplaren
(stempels,
ex libris,
wapenschilden
en andere
reproduceerbare
herkomstmerken),
maken we
bij
voorkeur
gebruik
van Provenances.
Deze tool
is
ontwikkeld
om
dergelijke
provenances
op
uniforme
wijze te
registreren.
Een
volledige
handleiding
is ter
beschikking
(zie
aanduiding
'Handleiding')
maar
hieronder
volgt een
korte
beschrijving
van de
werkwijze:
Als je een provenance aantreft, open je de tool en via een zoekopdracht kan je controleren of deze al beschreven is.
Is dat inderdaad zo, dan kan je alle gegevens uit Provenances kopiëren en plakken in een lege tag 961. Bij opslaan van record, wordt automatisch een selectieve kopie gemaakt naar een tag 561.
Is het gevonden herkomstkenmerk nog niet beschreven, dan voeg je het toe en kan je vervolgens ook je invoer kopiëren naar een lege tag 961. Ook in de toekomst zullen jij en je collega's de ingevoerde gegevens snel terugvinden en kunnen kopiëren.
Voor
herkomstkenmerken
die
uniek
zijn
(handgeschreven),
heeft het
weinig
zin om
deze
te
registreren
in Provenances.
In
dergelijke
gevallen
voer je
eerst
een tag
561
in en
kopieer je
deze
vervolgens
naar 961
waarna je
de nodige
aanpassingen
($$3 wordt
$$c) en
aanvullingen
($$b met
transcriptie)
doorvoert.
Omgekeerd
werken
(eerst
961, dan
561) kan
natuurlijk
ook.
Regels
m.b.t.
invoer van
gegevens
Voor de
invoer van namen
van
personen
en
instellingen,
gelden
dezelfde
regels
als
hierboven
voor de
invoer
in
541
$$a.
De
keuzelijst
op $$3/c
laat toe
om
een type
toe te
kennen
aan
het
herkomstkenmerk.
Daarbij
gelden
volgende
regels:
Het $$c is herhaalbaar maar in één koppeltag 561/961 mogen enkel die herkomstkenmerken worden beschreven die aan dezelfde persoon of instelling (genoemd in $$a) kunnen gelinkt worden.
Het is vaak beter om de tags te ontdubbelen en elk herkomstkenmerk, ook al zijn ze gelinkt aan dezelfde persoon of instelling, in een afzonderlijke tag 561 onder te brengen. Dat is zeker het geval wanneer ook nog een transcriptie wordt opgenomen.
In Provenances worden sowieso alleen enkelvoudige herkomstkenmerken opgenomen.
De transcripties
in
$$b worden
overgenomen
volgens
het take
what
you
see-principe.
Bij hele
lange
teksten
kunnen
niet-relevante
delen
weggelaten
worden
en
vervangen
door ...
maar let
er
wel op dat
essentiële
gegevens
(wie? wat?
waar?
wanneer?)
behouden
blijven.
Bijzondere
gevallen
Tot slot
een aantal
provenances
die
wat extra
aandacht
verdienen:
Onleesbaar/onidentificeerbare provenances: het gebeurt vaker dat herkomstkenmerken geheel of gedeeltelijk onleesbaar zijn en dat het dus niet mogelijk is om een naam op te geven in 561/961 $$a. In dat geval wordt het herkomstkenmerk geregistreerd met in $$a Unknown. Een voorbeeld van een handgeschreven provenance waar de naam onleesbaar was gemaakt door een latere bezitter:
561 $$a Unknown $$3 Handwritten
961 $$a Unknown $$b Desen boeck behoort my ... 12 oogst 1783 $$c Handwritten
Vignetten van binders en boekverkopers: de waarden Bookbinder's mark en Booktrader's mark zijn recente toevoegingen aan het keuzelijstje op subveld $$3/c. Hiermee kunnen we een specifieke categorie provenances beter in kaart brengen: de kleine vignetjes (in geval van boekbinders ook miniscule goudstempeltjes) die werden aangebracht in gebonden/aangeboden exemplaren. Invoer van deze provenances volgt de algemene regels. Wel nemen we in $$a ook de plaats (indien gekend) op na de naam van de binder/verkoper en plaatsen die tussen ronde haken. Voorbeeld:
561 $$a Meehan, B. & J.F. (Bath) $$3 Booktrader's mark
961 $$a Meehan, B. & J.F. (Bath) $$b B. & J.F. Meehan export booksellers Bath $$c Booktrader's mark
563:
Bandgegevens
Boekbanden
beschrijven
is een
vak
apart. We
beperken
daarom de
invoer in
deze
tag tot
een
aantal
basistermen
en voeren
enkel
in waar we
zeker van
zijn:
$$a: kies uit de lijst met standaardtermen enkel die waarden waar je zeker van bent.
$$3: bijkomende uitleg bij de standaardtermen wordt genoteerd in bondig en correct Engels. Het kan bv. gaan om een toelichting bij de decoratie, sluitingen, ...
herhaalbaar: per 563-tag wordt er slechts 1 subveld $$a ingevoerd. Als je voor een band dus meerdere standaardtermen wil invoeren, dan wordt de tag herhaald. Bijkomende info wordt bij voorkeur telkens bij de relevante standaardterm geplaatst. Een voorbeeld:
563 $$a Pigskin $$3 blindstamped decoration on both covers
563 $$a Contemporary binding $$3 goldtooled date 'A.o. 1563' on front cover
De
onderstaande
lijst van
voorbeelden,
geeft
een idee
van de
gebruikte
terminologie.
563 $$a Leather (unspec.) $$3 gold-stamped floral decorations on spine
563 $$a Contemporary binding $$3 binding with initials and date (CSP 1578)
563 $$a Half binding $$3 pig skin spine, fragments of a Latin manuscript used as cover material
563 $$a Parchment
563 $$a Decorated paper $$3 marbled
563 $$a Wooden boards $$3 with two brass front edge fastenings
563 $$a Pigskin $$3 with blind-stamped arabesque ornaments on covers, remnants of metal clasps
563 $$a Non-comtemp. binding $$3 black relievo binding, designed by Henry Noel Humphreys
563 $$a Leather (unspec.) $$3 gold-stamped decoration on covers, spine, board edges and doublure margins
852:
plaatskenmerk
Plaatskenmerken
worden op
veel
verschillende
manieren
opgebouwd.
Per
bibliotheek
worden
afspraken
gemaakt.
Er zijn
echter
een aantal
regels die
best zo
algemeen
mogelijk
worden
toegepast.
Meerdelige werken: wanneer de verschillende delen van een meerdelig werk in 1 holding worden samengebracht, wordt in $$l een aanduiding opgenomen over de aanwezige werken. Aansluitende delen worden verbonden met een koppelteken terwijl eventuele breuken (door ontbrekende delen) door een komma worden gescheiden.
- 852
$$b
BCOL
$$c
BRES
$$h
R4A525
$$l
1,
3-4
Mappen met losse stukken: het komt voor dat meerdere onafhankelijke exemplaren in een map worden samengebracht. Dit is geen convoluut! Elk exemplaar krijgt een eigen holding en item. Om de volgorde aan te duiden, wordt in elke holding in $$l een getal in Romeinse cijfers ingevoerd dat aangeeft op welke plaats in de map het stuk zich bevindt.
- 852
$$b
BCOL
$$c
BRES
$$h
CaaA905
$$l
II
Convoluten: tag 852 is volledig identiek voor alle convoluutonderdelen. Er wordt geen asterisk meer aangebracht om convoluten te markeren. Een aanduiding in tag 866 verduidelijkt de plaats van het onderdeel in de convoluutband.
958:
schaderegistratie
Over de
manier
waarop we
schade
aan
erfgoedobjecten
registreren,
werd
een
afzonderlijke
pagina
opgezet: Schadeopvolging
voor
erfgoedmaterialen.
962: oude
plaatskenmerken
Oude
plaatskenmerken
zijn
eigenlijk
een
bijzondere
vorm van
herkomstkenmerken.
Het is
niet
bedoeling
om elke
krabbel
of
nummers en
codes die
mogelijk
een oud
plaatskenmerk
zijn,
te
registreren.
Registratie gebeurt alleen wanneer het plaatskenmerk ook kan gelinkt worden aan een collectie/bibliotheek, bv. omdat het oude plaatskenmerk wordt aangetroffen in een stempel of op een vignet.
Zeker wanneer institutionele collecties worden verwerkt, is het aan te raden om de oude plaatskenmerken (die dan vrij consistent zouden moeten voorkomen in de boeken) te registreren.
Ook wanneer een boek binnen de collectie van plaats verandert (bv. wanneer het wordt ondergebracht in een afzonderlijke collectie), moet het oude plaatskenmerk geregistreerd worden. Op die manier blijft dit plaatskenmerk dat bv. in literatuur kan zijn gebruikt, opzoekbaar.
Een paar
voorbeelden:
962 $$a BCOL $$b C784/15
962 $$a Mechelen: GSM $$b XI.5.22
963:
bijzondere
kenmerken
van het
exemplaar
In deze tag
is plaats
voor de
registratie
van
allerlei
exemplaargebonden
kenmerken
voor
zover die
betrekking
hebben op
het
gedrukte
gedeelte
van het
exemplaar.
Bandkenmerken
hebben hun
plaats in
tag 563,
provenances
in
tags
561/961.
Tag 963 $$a
is een
vrije
tekst
veld
dus. We
proberen
echter om
zoveel
mogelijk
gebruik te
maken van
vaste en
consequente
formuleringen
in correct
Engels.
Daarom
wordt er
ook voor
een aantal
veel
voorkomende
types
exemplaarkenmerken
gewerkt
met vaste
prefixen.
Dit laat
toe
om
bv. met
een
vrij
eenvoudige
zoekopdracht
alle
exemplaren
met
annotaties
of
bindfouten
uit
een
bepaalde
collectie
te
lichten.
Een
overzicht:
Onvolledige exemplaren: tag 963 $$a start met vast prefix Incomplete copy: gevolgd door een aanduiding van wat ontbreekt. Voorbeelden:
Incomplete copy: f. π1 (frontispice) is missing
Incomplete copy: gathering 2L of V. 2 is missing
Incomplete copy: f. m6-7, n8 and y1 are missing and have been replaced by handwritten copies
Incomplete copy: all folding maps are missing
Exemplaren met bindfouten: tag 963 $$a start met vast prefix Binding error: gevolgd door een verduidelijking van de fout. Voorbeelden:
Binding error: gathering K bound behind gathering L
Binding error: f. A8 bound before f. A1
Geannoteerde exemplaren: tag 963 $$a start met vast prefix Annotated copy: gevolgd door bondige beschrijving van aard, plaats en kwantiteit van de gevonden annotaties. Voorbeelden:
Annotated copy: handwritten annotations in margins
Annotated copy: interfoliated copy with lots of annotations in pen by L. Durieu de Marbais
Annotated copy: rubrication and added initials in red and blue ink ; (occasional) underlinings and handwritten marginalia ; text in red frame
Annotated copy: manicules in margins
Annotated copy: with complete auction prices
Genummerde bibliofiele exemplaren: tag 963 $$a start met vast prefix Numbered copy: gevolgd door aanduiding en eventueel verduidelijking van de nummering. Voorbeelden:
Numbered copy: copy IV of 10 copies printed on wove paper with an added drawing by Felix Timmermans
Numbered copy: 31/150
Numbered copy: 1 of 5 copies hors commerce
Andere exemplaarkenmerken: voor exemplaarkenmerken die niet binnen de bovenstaande 'types' passen, wordt een zo duidelijke mogelijke toelichting gegeven. Voorbeelden:
Contains 12 engravings outside collation
With documentation concerning acquisition
Woodcuts are hand-colored
State A
Colofon
Laatst
gewijzigd
op12.10.2022