Version française

Inhoud

Sleutelwaarden in Primo VE

Sleutelwaarden in bibliografische records zijn belangrijk: ze zijn bepalend voor de opdeling van de records in facets, de sortering van records, de thumbnails of icoontjes die voor zoekresultaten worden weergegeven en dit zowel in Alma als in Limo. Ook op dit vlak zorgt de overstap naar Primo VE voor een grote verandering.

In Primo zijn (binnenkort: waren) er uitgebreide normalisatiemogelijkheden die ons toelieten om te bepalen hoe de sleutelwaarden in Alma-records gebruikt werden om voor het Primo-record het resource type te bepalen. Dat liet toe om ook op dit vlak lokale afwijkingen van de standaarden te 'normaliseren'.

In Primo VE lukt dit niet meer: er zijn vaste criteria bepaald waaraan een Alma-record moet voldoen om in een bepaald Primo VE-resource type te worden ingedeeld. Deze criteria zijn afgestemd op de internationale standaarden en meer bepaald op MARC21. Je kan een tabel waarin de Primo VE-resource types met bijhorende criteria worden opgelijst raadplegen via volgende link: Mapping to the Display, Facets, and Search Sections in the Primo VE Record

Die tabel maakt duidelijk dat voor een aantal documenttypes de criteria vrij complex zijn. Het gaat vaak om kleine verschillen, soms diep verscholen in de tag 008.

Naast deze standaard- of out-of-the-box (OTB) documenttypes kunnen ook nog een beperkt aantal lokale Primo VE-resource types  geconfigureerd worden. Voorlopig worden dit: Rare books (voor oude drukken), Games, Schoolbooks/Didactic material en Standards & Norms.

Alles bij elkaar maakt dit de opdracht voor catalografen steeds moeilijker: steeds meer sleutelwaarden moeten ofwel via templates, ofwel in het record zelf in de gaten worden gehouden en waar nodig ingevoerd of aangepast worden. Daarom werd gezocht naar een oplossing die deze opdracht kan vereenvoudigen.

De catalograaf bepaalt 2 hoofdsleutels, Alma doet de rest

Die eenvoudigere oplossing bestaat uit een workflow waarbij de catalograaf bij de redactie van een bibliografisch record 2 hoofdsleutels invoert in de specifiek daarvoor bestemde tag 902:

  • 902 $$r = documenttype : een term die het soort document weergeeft dat beschreven wordt. Voorbeelden: BOOK, ARTICLE, JOURNAL, MUSIC SCORE, OBJECT, ...
  • 902 $$m = materiaaltype : een term die de materiële vorm van het document aanduidt. Voorbeelden: PHYSICAL, ELECTRONIC_DIGITAL, DISC, ...

Wanneer de catalograaf beslist om het record op te slaan, start automatisch een proces dat op basis van de ingevoerde hoofdsleutels, de sleutelwaarden in het record (in LDR, 008, 336-338, 340 en 655) gaat nakijken en invoeren/aanpassen. Op die manier houdt de catalograaf de beslissing in handen maar wordt de uitvoering overgelaten aan het bibliotheeksysteem.

Een voorbeeld: een catalograaf beschrijft een elektronische versie van een thesis en kiest voor 902 $$r THESIS $$m ELECTRONIC_DIGITAL. Bij het opslaan zorgt het automatische proces waar nodig voor volgende controles en aanpassingen.

  • LDR pos. 6 = a [voor language material]
  • LDR pos. 7 = m [voor monograph]
  • 008 pos. 23 = o [voor online]
  • 008 pos. 24 = m [voor thesis]
  • 336 $$a text $$2 rdacontent
  • 337 $$a computer $$2 rdamedia
  • 338 $$a online resource $$2 rdacarrier
  • 340 $$a Online
  • Een genre Thesis is niet meer nodig. Lees daar meer over op volgende pagina: Geen genres meer i.f.v. resource types.

Door die tag 902 in zijn geheel maar ook de twee subvelden verplicht te maken en bovendien voor beide subvelden een gesloten keuzelijst vast te leggen, wordt de kans op fouten aanzienlijk verkleind: als de catalograaf het veld of één van de subvelden vergeet in te vullen of een waarde invult die niet op de lijst voorkomt (en er dus zou voor zorgen dat de automatische uitvoering zou mislukken), meldt Alma een blokkerende (rode) fout. Pas na verbetering of aanvulling van de hoofdsleutels zal Alma het record opslaan en de vele sleutelwaarden in het record automatisch correct instellen.

Op afzonderlijke webpagina's is een volledig overzicht van de beschikbare hoofdsleutels voor documenttypes en materiaaltypes opgemaakt, met de nodige duiding over het gebruik van elk van die sleutels. Bekijk de lijsten via volgende links:

Meer duidelijkheid over gebruik van bestaande records binnen het netwerk

Deze nieuwe methode zorgt er niet alleen voor dat Alma-records correct worden ingevoerd en weergegeven in Limo. Ook in Alma zullen sleutelwaarden correcter dan nu getoond worden en is het voor catalografen duidelijker of ze bepaalde records al dan niet kunnen gebruiken.

Dat is in het bijzonder het geval voor de scheiding tussen Alma-P (de fysieke collecties) enerzijds en Alma-D/E (de digitale en elektronische collecties) anderzijds. Uitgebreide informatie vind je op: P-inventory scheiden van D/E-inventory Aan een record dat gemaakt is om de fysieke versie van een document te beschrijven mogen in het hele netwerk enkel holdings worden gekoppeld. Aan records die een digitale of elektronische versie beschrijven mogen enkel representations en/of portfolios worden gekoppeld.

Door de complexiteit werden de laatste jaren heel wat records gecreëerd met verkeerde sleutelwaarden: meestal gaat het om records met elektronische inventory (portfolios) die toch de sleutelwaarden van een fysiek record hebben. Het screenshot hieronder toont een voorbeeld:

Image Placeholder

Met de nieuwe oplossing zal:
  • de catalograaf die een nieuw record maakt, alle sleutelwaarden juist invoeren door in 902 $$m de hoofdsleutel te kiezen die hij/zij nodig heeft.
  • alle collega's die later het record willen gebruiken zowel in de zoekresultaten als in het record zelf een correcte aanduiding krijgen van het type record: fysiek of elektronisch.

De nieuwe methode toegepast in de workflows

Meer uitgebreide informatie vind je op volgende pagina's:

Colofon

Laatst gewijzigd op 9.02.2022